Voor een opgave moet alles wijken

Vincent Damen en Jeroen Stam zijn partners bij De Processpecialisten. Met enige regelmaat wisselen ze van gedachten over uiteenlopende onderwerpen. In deze aflevering gaat het over opgavegericht werken.

Vincent: “Tien jaar geleden hoorde je nooit iets over opgavegericht werken, nu word je er bijna mee doodgegooid.”

Jeroen: “De politiek is er ooit mee begonnen. Coalitieakkoorden staan dikwijls bol van grote opgaven. Bijvoorbeeld rondom thema’s zoals wonen, zorg, leefbaarheid, et cetera.” 

Vincent: “Het is nu trouwens ook superactueel in politiek Den Haag. Pieter Omzigts stelling rond de coalitiebesprekingen is: het gaat wel heel erg over de poppetjes. Hij pleit ervoor om vooral de inhoud centraal stellen en met elkaar te benoemen wat de grote opgaven zijn om vervolgens te kijken waar rondom die opgaven meerderheden zijn te vormen. Omtzigt werd er een beetje om uitgelachen, maar volgens mij is dat helemaal geen gekke redenering.”

Jeroen: “Ben ik met je eens. Door te beginnen met de poppetjes timmer je eigenlijk ook de oplossing al dicht en dat is niet de goede volgorde. Bij opgavegericht werken is het juist de zoektocht naar de gewenste oplossing die tot het beste resultaat leidt.” 

Vincent: “Als Processpecialisten worden we steeds vaker door organisaties benaderd die met opgavegericht werken aan de slag willen. Ze weten alleen niet altijd precies hoe ze dat moeten aanpakken. Vaak kiezen ze ervoor om bijvoorbeeld een programma voor duurzaamheid op te zetten.”

Jeroen: “Dat is voor mij een duidelijk voorbeeld van een weeffout. Volgens mij moet je helemaal geen programma optuigen voor opgavegericht werken. Ik zou juist willen stellen dat je de staande organisatie gebruikt voor de opgaven die je hebt. Want anders moet je voor iedere nieuwe opgave een nieuw programma maken. Dat gaat niet werken.”

Vincent: “Nog afgezien van het gevaar dat er mensen naar zo’n programma worden overgeheveld die geen directe link hebben met de dagelijkse uitvoering. Dan gaat de overdracht van het programma naar de lijnorganisatie grote problemen opleveren.”

Jeroen: “Neem een thema als duurzaamheid. Als je dat als programma inricht, dan sla je de plank volgens mij helemaal mis. Want duurzaamheid zit in alles wat je doet, dus vlieg het aan als opgave. De opgaven zouden de belangrijkste strategische onderwerpen moeten zijn in een organisatie, prioriteit één, twee en drie. Daar moet alles voor wijken.” 

Vincent: “Ik hoorde onlangs bij een bedrijf: wij doen een programma en daarbinnen hebben we vier opgaven. Dan klopt de prioritering volgens mij niet. Wat ook niet meehelpt, is dat organisaties vaak hun eigen terminologie gebruiken. Dat zorgt voor spraakverwarring.”

Jeroen: “Voor mij is een opgave een uitdaging die om afdelings- en organisatie-overstijgende samenwerking vraagt met interne en externe partijen. Er is een gezamenlijk doel, een gewenst effect. Daarvoor hebben we allemaal parallel dingen te doen met elkaar.” 

Vincent: “Dat is trouwens geen samenwerking uit luxe, maar uit pure noodzaak. Anders lukt het eenvoudigweg niet.”

Jeroen: “Als ergens een probleem wordt gesignaleerd, is er vaak een reflex om heel snel de inhoud in te duiken en daar de oplossing te gaan zoeken. Bijvoorbeeld: we hebben een tekort aan woningen, dus er moeten veel meer woningen worden gebouwd.” 

Vincent: “Bovendien is er vaak te weinig oog voor eventueel tegenstrijdige belangen in de gezamenlijke opgave. Wat je net al opmerkte: een opgave is meestal ook van externe partners. Van de woningcorporatie, van Rijkswaterstaat voor mijn part. Het is de uitdaging om die partners mee te krijgen.” 

Jeroen: “Wat je in de praktijk vaak ziet, is dat een opgave gaat over een langetermijnoplossing. Maar dat kan op de korte termijn best pijn doen. Die pijn is echter wel nodig om het gewenste vergezicht te kunnen realiseren.” 

Vincent: “Dat vindt men doorgaans erg ingewikkeld, maar voor mij persoonlijk levert het altijd weer een interessant spanningsveld op. Ik zou zeggen: welkom in de wereld van het opgavegericht werken.”

“We kunnen elkaar nu veel makkelijker vinden” – Buro Wisselstroom en De Processpecialisten leren Het Spectrum succesvol veranderen

Hoe kunnen wij succesvoller worden in het doorvoeren van veranderingen? Dat was de centrale vraag die leefde bij zorginstelling Het Spectrum. Het antwoord werd verzorgd door een adviesteam dat niet alleen expertise leverde, maar vooral ook inspiratie bood. “Daardoor beklijft het gedachtengoed heel goed.”

Dat een team adviseurs van Buro Wisselstroom en De Processpecialisten bij Het Spectrum aan de slag ging, was geen toeval. De adviseurs waren al actief in de regio om samenwerkende zorginstellingen te ondersteunen op het gebied van innoveren en veranderen. In aanvulling daarop was ook advisering aan individuele instellingen mogelijk. “Daar hebben wij begin 2022 gretig gebruik van gemaakt”, zegt Leny Braks, manager verpleeghuiszorg bij Het Spectrum. Vanwaar die gretigheid? “Wij hadden twijfels bij de wijze waarop wij gewend waren om veranderingen aan te pakken”, legt Leny uit. “Daarom hebben we besloten om een grote verandering van de afgelopen jaren, de aanschaf en implementatie van het Elektronisch Klanten Dossier (EKD), met terugwerkende kracht te evalueren. We wilden weten: welke lessen kunnen we daaruit trekken en op welke punten kunnen wij ons verbeteren?”

Concrete aandachtspunten

Het evaluatietraject werd uitgevoerd door een lid van het adviesteam dat interviews hield met medewerkers die bij de implementatie van het EKD betrokken waren. De belangrijkste bevindingen werden vervolgens in een workshop gevalideerd. Dat leidde tot drie concrete aandachtspunten voor de veranderaanpak van Het Spectrum. Ten eerste is het van belang om vooraf veel beter inzicht te hebben in wat de impact van de voorgenomen verandering is op medewerkers en de organisatie. Wat ook meer aandacht vraagt is de ‘zachte kant van veranderen’. Ofwel, hoe gaan we om met weerstand en hoe betrekken we mensen bij de verandering? Het derde aandachtspunt gaat over het verbeteren van de relatie tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer. 

“Door de hele klantreis in beeld te brengen, ontdek je waar de impact het grootst is”

Over dat laatste punt kan Inge Adams meepraten. Als projectleider bij Het Spectrum is zij een van de veranderaars in de organisatie die als opdrachtnemer actief is. “Voor een gestroomlijnde samenwerking tussen opdrachtgever en -nemer hebben we een aantal formulieren ontworpen die voorafgaand aan een veranderproject ingevuld moeten worden”, legt Inge uit. “Zo moet op papier komen wat de scope is van het project en wat het beoogde resultaat is. Het triggert de opdrachtgever om vooraf goed na te denken over wat hij of zij vraagt van de opdrachtnemer.” Leny sluit zich daar bij aan. “Die formulieren die we hebben ontwikkeld bieden ons praktische handvatten waardoor processen soepeler lopen. Het werken met formulieren klinkt misschien ietwat bureaucratisch, maar het voorkomt dat we meteen in de actie springen.” 

Een-twee-vier methode

Volgens Inge was een andere belangrijke constatering dat actief sponsorship van opdrachtgevers noodzakelijk is. “Als opdrachtnemers kunnen wij niet veel uitrichten als de opdrachtgever binnen de organisatie het belang van het project niet continu uitdraagt.”

Leny kijkt met plezier terug op een workshop waarin de deelnemers werden uitgedaagd om te benoemen wat slechte opdrachtgevers en -nemers allemaal verkeerd kunnen doen. Leny: “Opdrachtgevers die een te vage opdracht geven, bijvoorbeeld. Of die eigenwijs zijn en het allemaal zelf al denken te weten. Of de impact onderschatten. En een slechte opdrachtnemer zegt geen nee, geeft geen grenzen aan. Die verliest focus en trekt niet aan de bel als het project niet binnen de kaders van tijd en geld haalbaar is. Van dergelijke valkuilen zijn we ons nu veel beter bewust.” 

Aan de zachte kant van veranderen is zowel individueel als in collectieve sessies aandacht besteed. Met de externe adviseurs is stilgestaan bij de vraag wat een verandering voor medewerkers in de organisatie betekent. Hoe creëer je bijvoorbeeld draagvlak? In de workshop Liberating Structures is uitgebreid aandacht besteed aan methodes om mensen mee te krijgen in een verandering. Leny is vooral de een-twee-vier methode bijgebleven. Die begint met het individu dat gedurende een minuut nadenkt over een bepaald probleem. Daarna volgt een overleg van twee minuten samen met iemand anders. Vervolgens is het probleem vier minuten lang het gesprek in groepjes van vier. “Zo kun je in heel korte tijd een gezamenlijk beeld van een probleem creëren, waarbij iedereen wordt gehoord”, legt Leny uit. “Daarna haal je vervolgens in een collectieve sessie heel snel de highlights naar boven en kun je makkelijk hoofd- en bijzaken onderscheiden. Het is heel inspirerend om op die manier de kracht van de massa te benutten.” 

“Een slechte opdrachtnemer zegt geen nee, geeft geen grenzen aan. Van dergelijke valkuilen zijn we ons nu veel beter bewust.”

Klus tussendoor

Ook Inge vond de workshop Liberating Structures erg waardevol. “Je geeft op die manier ook de onderstroom een stem. Ik liet me in een sessie eens ontvallen dat je nooit met iedereen rekening kunt houden. Waarop de trainer zei: dat klopt, maar als je er bij de start van het project geen aandacht aan geeft dan komt de weerstand uiteindelijk toch naar boven.”

Niet alles hoeft trouwens te worden aangevlogen als een project, legt Inge uit. “Soms is iets gewoon een klus tussendoor. In een workshop hebben we uitgebreid ingezoomd op wat een verandering betekent voor zowel de medewerker als de klant. Door de hele klantreis in beeld te brengen, ontdek je waar de impact het grootst is. Dat die impact vaak ergens anders ligt dan je vooraf had gedacht, was voor mij wel een eye-opener.” 

Na de technische implementatie werd geconstateerd dat het multidisciplinair werken met elkaar en met het systeem nog niet op orde was. Inge is gaan onderzoeken waar belemmeringen optraden. “Ik ben op afdelingen mee gaan lopen om met eigen ogen te zien hoe werkzaamheden veranderden.” Het programma EKD (waarvan het project multidisciplinair samenwerken onderdeel was) leidde uiteindelijk tot een mooi resultaat. “Het EKD zit nu bij iedereen in de organisatie tussen de oren. Voor het borgen van dagelijkse werkzaamheden en processen op de werkvloer was overigens wel een inhaalslag noodzakelijk. Die had met een goede impactanalyse voorafgaand aan de implementatie kunnen worden voorkomen.”

Gezamenlijke verkenning

Wat heeft de aanpak van Buro Wisselstroom en De Processpecialisten Het Spectrum tot dusverre nog meer opgeleverd? “Wij kunnen elkaar nu veel makkelijker vinden”, antwoordt Leny direct. “Dat staat voor mij met stip op één. We hebben veel meer een gedeelde visie op veranderen en zijn aanzienlijk minder tijd kwijt om elkaar te begrijpen.” Zowel de individuele sessies als de workshops waren volgens Inge leuk en inspirerend. “Daardoor beklijft het gedachtengoed heel goed. De leden van het adviesteam inspireren je om zelf na te denken en zorgen op die manier voor bewustwording in de organisatie.” Aanvullend zegt Leny: “Met hun expertise zijn ze in staat om te leveren wat wij nodig hebben. Ze zijn daarin behoorlijk flexibel. Het is niet een stel professoren die je even komen vertellen wat je moet doen, het is veel meer een gezamenlijke verkenning. Je doet het echt samen.”

Artikel door Dirk van der Lit Communicatie

Betere dienstverlening met de WMEBV!

Deelnemers van ruim 30 organisaties schoven aan bij het webinar ‘In gesprek over de WMEBV’ en verwachten de dienstverlening met de invoering van de ‘Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer’ (WMEBV) te verbeteren. 

De WMEBV treedt op 1 juli 2024 in werking. Deze wet regelt dat burgers en bedrijven hun zaken die ze met de overheid moeten doen, digitaal kunnen afhandelen. Zij krijgen daarmee het recht om officiële berichten, zoals aanvragen voor vergunningen en bezwaarschriften, elektronisch aan het bestuursorgaan te zenden (voor een gemeente gaat dat om ca. 400 producten). Daarnaast verbetert hun rechtspositie in het digitale contact met de overheid. De mogelijkheid om per post met de overheid te communiceren blijft; de Awb geeft burgers en bedrijven de keuze tussen de papieren of de digitale weg.

Hermannus Stegeman (Gemeente Ede, Vereniging Directeuren Publiekszaken) en Paul van Ladesteijn (Gemeente Barneveld) deelden hun visie, tips en aandachtspunten. Een van de tips is om als organisatie per berichtensoort de elektronische weg te bepalen en aan te wijzen. Hierbij zijn ‘onveilige kanalen’ zoals e-mail of whatsapp niet geschikt voor persoonlijke informatie. Een andere tip betreft het belang van registratie; de bewijslast van ontvangst of verzending ligt namelijk bij de overheid. Verder is de zogenaamde zorgplicht van belang. Overheden zijn verplicht om inwoners op een andere manier berichten te laten versturen op het moment dat zij niet digitaal vaardig zijn of geen digitale toegang hebben. Hiervoor moet een protocol opgesteld worden.

Een half jaar voor de invoering valt op dat een groot deel van de aanwezige organisaties nog flinke stappen moeten zetten voor de invoering van de WMEBV. Zowel Hermannus als Paul gaven aan dat het van belang is om dit projectmatig aan te pakken, zonodig in een apart project.

Meer weten over de WMEBV? Kijk vooral op de site van de VNG. Mocht u ondersteuning nodig hebben bij de invoering, neem dan contact op met Vincent Damen van De Processpecialisten of Frank Bruijninckx van Keesy.

Van verouderd borgoproepsysteem naar modern communicatieplatform – Zorginstelling De Merwelanden maakt werk van innovatie

Woon- en zorgcentrum De Merwelanden heeft een duidelijke visie op de zorgverlening aan cliënten. Een strategie ten aanzien van de inzet van innovatieve technologie ontbrak echter. Mede dankzij externe ondersteuning beschikt de zorginstelling nu over een helder innovatieplan. 

Nog niet zo lang geleden werkte het Dordtse woon- en zorgcentrum De Merwelanden met een verouderd zorgoproepsysteem, uitgerust met een beperkte alarmeringsfunctionaliteit. In oktober 2021 werd de afgestudeerde gezondheidstechnoloog Thess Havenaar aangenomen voor vervanging van dit systeem. Als coördinator zorgtechnologie houdt ze zich sindsdien bezig met de implementatie en borging van zorgtechnologische innovaties. En met resultaat. “Het oude zorgoproepsysteem wordt nu vervangen door een volledig nieuw en modern communicatieplatform compleet met beeldbellen, slimme sensoren, alles erop en eraan”, constateert Thess verheugd.

We willen beeldzorg!

Bij de implementatie van zorgtechnologische innovaties krijgen Thess en haar collega’s bij De Merwelanden ondersteuning van Erik de Jong, verbonden aan Buro Wisselstroom en De Processpecialisten. Thess kwam met Erik in contact vanwege haar deelname aan een masterclass gericht innoveren en duurzaam implementeren van zorginnovaties, verzorgd door Buro Wisselstroom. De Merwelanden werd tijdens die masterclass vertegenwoordigd door Thess en de teamleider thuiszorg. “Daar werden we geattendeerd op de mogelijkheid om als zorginstelling kosteloze ondersteuning te krijgen”, blikt Thess terug. “Daar werden we natuurlijk wel enthousiast van, ook al wisten we nog niet precies op welk vlak we ondersteuning konden gebruiken.” In samenspraak met Erik rolden er uiteindelijk twee projecten rondom ‘zorg op afstand’ uit: de implementatie van een nieuw zorgoproepsysteem en visieontwikkeling rondom beeldzorg. Thess: “De visie in de organisatie was: we willen beeldzorg! Maar antwoorden op vragen als wie, wat, waar en hoe hadden we nog niet geformuleerd. Over eisen en wensen hadden we nog onvoldoende nagedacht.”

Eerst werden twee fictieve cliënten (‘persona’s’) beschreven, waarna hun klantreis nauwgezet in beeld werd gebracht

Dat geldt niet voor de achterliggende visie op zorgverlening aan cliënten, zegt Thess er meteen bij. “Wij willen primair dat cliënten zoveel mogelijk zelf de regie behouden. Veel handelingen die de zorg verricht, zou de cliënt met inzet van zorgtechnologie zelf kunnen doen. Neem de toediening van oogdruppels na een staaroperatie. Na instructie kunnen veel cliënten dat zelf doen met behulp van een druppelbril. Dat ontlast ook de zorgmedewerkers die dan tijd overhouden voor andere werkzaamheden.” 

Kernwaarden belangrijk

Met ondersteuning van Erik werd een begin gemaakt om de visie te vertalen in de praktische inzet van technologie. Hij organiseerde diverse werksessies voor de geformeerde projectgroep Beeldzorg, waarin onder leiding van de teamleider thuiszorg naast Thess ook de manager zorg, de cliëntenraad en wijkverpleegkundigen van verschillende teams waren vertegenwoordigd. Door middel van diverse werkvormen (zoals workshops en brainstormsessies) werden eerst twee fictieve cliënten (‘persona’s’) beschreven, waarna hun klantreis nauwgezet in beeld werd gebracht. Thess: “Op die manier hebben we alle dagelijkse gebeurtenissen rond de twee persona’s scherp in kaart gebracht. Daarbij hebben we telkens aangegeven hoe de zorg wordt beleefd door zowel de cliënt als de zorgmedewerker. Dat mondde uit in een innovatiekader waarmee je scherp toetst hoeveel innovaties nou echt bijdragen aan het oplossen van bestaande knelpunten. Op deze manier toetsten we technologische oplossingen zoals heupairbags, slim incontinentiemateriaal, medicijndispensers en digitale wondzorg.”

Rond het geformuleerde innovatiekader stond voor De Merwelanden de vraag centraal: wat is er vanuit de zorg nodig en hoe kunnen we techniek hierop laten aansluiten? Daarbij speelden de vier kernwaarden van de organisatie een belangrijke rol. Die kernwaarden zijn: samen, waardevol, bruisend en vakbekwaam. “We hebben ons afgevraagd: wat gaat er mis als we hier onvoldoende aandacht voor hebben?”, legt Thess uit. Ze geeft een voorbeeld. “Ten aanzien van de kernwaarde ‘samen’ zou slechte onderlinge communicatie in het zorgteam bijvoorbeeld tot gebrekkige overdrachten kunnen leiden. Dat kan serieuze knelpunten tot gevolg hebben.”

Het netwerk van cliënten

Samen met de projectgroep hebben teamleiders van De Merwelanden per kernwaarde alle mogelijke risico’s in kaart gebracht en is de impact daarvan vastgesteld. “We wilden ons focussen op risico’s met een hoge score”, legt Thess uit. “Vervolgens zijn we nagegaan in hoeverre we met de technologische oplossingen uit het innovatiekader die risico’s kunnen verminderen.”

Die inventarisatie leidde tot een eindscore voor de ingebrachte innovaties, waarbij beeldzorg in de wijkverpleging er met kop en schouders bovenuit stak. De implementatie van beeldzorg, die tot halverwege 2024 loopt, wordt gecombineerd met de distributie van zorgtablets bij ouderenwoningen in de thuiszorg. De Merwelanden is daarvoor druk bezig met het inrichten van nieuwe werkprocessen. Dat zorgverleners op afstand zorg kunnen verlenen, is trouwens niet het enige voordeel van beeldbellen, legt Thess uit. “We kunnen ook mantelzorgers en andere stakeholders in het netwerk van cliënten meer betrekken bij de zorgverlening. Dankzij een samen met Erik uitgevoerde stakeholderanalyse hebben we haarscherp in beeld welke personen zich rond onze cliënten bevinden.”

“We kunnen ook mantelzorgers en andere stakeholders in het netwerk van cliënten meer betrekken bij de zorgverlening”

De lopende implementatie van het nieuwe communicatieplatform stemt Thess tevreden over de voortgang van het innovatieproject, maar ze maakt wel enkele kanttekeningen. “Er waren soms vertragingen in het proces omdat we aan onze kant geen mensen beschikbaar hadden. Of omdat er personeelswisselingen waren geweest. Ook het ontbreken van netwerkbekabeling vormde soms een tijdelijke belemmering. Dat zijn trouwens voorbeelden die waarschijnlijk voor zo’n beetje elke ouderenzorginstelling heel herkenbaar zijn.”

Gevoel bij innovatiekader

Hoe kijkt Thess terug op de externe ondersteuning die De Merwelanden tot dusverre van Buro Wisselstroom en De Processpecialisten ontving? “De samenwerking was heel plezierig omdat Erik meteen helder voor ogen had wat het innovatiekader moest gaan opleveren. Zelf had ik daar aanvankelijk niet zo’n beeld van, maar gaandeweg kreeg ik er steeds meer gevoel bij.” Ook qua praktische vaardigheden stak Thess het nodige van de samenwerking op. “De werkvormen die Erik bij ons heeft geïntroduceerd, hebben mij nieuwe kennis opgeleverd. Bijvoorbeeld over hoe je een brainstormsessie of workshop opzet op zo’n manier dat je duidelijk naar een einddoel toewerkt. Daar heb ik nu duidelijk voordeel van als ik zelf een teamsessie organiseer.” 

“Met ons innovatiekader beschikken we over een lijst met innovatieve ideeën die hoog scoren. Daar kunnen we verder mee.”

Thess ziet het vervolg van het innovatieproject met vertrouwen tegemoet. “Met ons innovatiekader beschikken we over een lijst met innovatieve ideeën die hoog scoren. Daar kunnen we verder mee. Vervolgstappen die voor de hand liggen hebben bijvoorbeeld betrekking op de inzet van de automatische medicijndispenser Medido, waarvoor een subsidieaanvraag loopt. Daarnaast staan ook de heupairbag en slim incontinentiemateriaal hoog op onze verlanglijst.”

Artikel door Dirk van der Lit Communicatie

Begrip ‘veilige werkomgeving’ krijgt extra dimensie – Managementteam NS volgde training gebaseerd op luchtvaartprincipes

Een training Crew Resource Management wakkerde bij een managementteam van de NS het besef aan dat goede onderlinge samenwerking en communicatie van cruciaal belang zijn. Zoals in een vliegtuigcockpit standaard het geval is. “Dat bewustzijn is belangrijk om los te komen van de waan van de dag.”

In zijn 33-jarige carrière bij de NS bekleedde Bas Rijnders tal van functies. Zijn laatste transfer maakte hij een kleine twee jaar geleden. Als manager van een veranderteam dat onder andere de transformatie van agile werken in de IT-organisatie voorbereidde, maakte hij de overstap naar de functie van Expertise Lead IT Strategie, Architectuur & Security (SAS). In die functie geeft hij leiding aan ongeveer 55 NS-medewerkers en ook nog eens zo’n 20 tot 25 externe krachten. Daarnaast maakt hij deel uit van het achtkoppige MT van IT SAS. 

Met dat MT volgde Rijnders aan het eind van de zomer van 2023 een training Crew Resource Management, een op principes uit de luchtvaart gebaseerde training waarin communicatie en samenwerking sleutelbegrippen zijn. Niet dat er in het MT van IT SAS iets mis was met de onderlinge communicatie of samenwerking, stelt Rijnders. “Maar de samenstelling van het team was vanwege enkele functiewisselingen nog redelijk vers. En omdat vijf cluster leads in het MT allemaal hun eigen afdeling hebben, functioneerden we nog niet altijd als een hecht collectief. Wat verbindt ons eigenlijk, vroeg ik me soms af. Wat zijn nou gezamenlijke onderwerpen?” Toen Rijnders daar eens met een externe relatie over sprak, reageerde die met: “Dan weet ik iets leuks voor je.” 

Geen standaard riedel

Wat dat was, daarvan had Rijnders geen idee. “Ik wist alleen dat ik op een vrijdagmiddag werd verwacht op vliegveld Lelystad.” Met een handvol andere genodigden maakte hij daar kennis met Richard Walraven, trainer bij Southern Sea Airways. “Richard stak daar een bevlogen verhaal over Crew Resource Management af. Hij sprak met passie over de noodzaak van samenwerking in de cockpit als metafoor voor samenwerking in het algemeen. Ik vond hem een interessante kerel met boeiend verhaal. Hij heeft geen standaard riedel en is ook niet bang als het een beetje schuurt, dat sprak me aan. Het leek me een aardig idee als hij een keer bij ons MT kwam pitchen.”

Toen dat gebeurde, waren de MT-leden duidelijk getriggerd door zijn verhaal, herinnert Rijnders zich. “Richard is nogal aanwezig en hij staat voor zijn mening. Hij slaagde erin het MT mee te nemen in zijn enthousiasme. Na afloop van zijn inleiding was de stemming dan ook positief. Naderhand besloten we met elkaar een dag op training te gaan bij Southern Sea Airways.

Begin september was het zover en meldden de MT-leden zich op vliegveld Lelystad. “Richard begon met een verhaal over het belang van een veilige werkomgeving in organisaties”, herinnert Rijnders zich. “Hij legde uit daaronder te verstaan dat de werkprocessen zodanig zijn ingericht dat de onderlinge taken en rollen voor alle medewerkers duidelijk zijn. Dat is de basis van een geoliede samenwerking.”

Zes basiscompetenties

Vervolgens ging het MT onder leiding van Richard Walraven aan de slag met zes basiscompetenties, zoals leiderschap, assertiviteit en communicatie. Nadat de oefenstof plenair was behandeld, namen telkens twee teamleden plaats in een vluchtsimulator om de theorie in de praktijk te brengen. “Voor de competentie situationeel bewustzijn werden we geconfronteerd met de case van een achteruitrijdend vliegtuig”, zegt Rijnders. “Als je niet heel snel een helder beeld van zo’n situatie hebt, kan dat een hoop ellende opleveren.” Van de theorie uit het klaslokaal naar de praktijk in de vluchtsimulator, was een leuke exercitie volgens Rijnders, maar de stap naar de praktijk van de werkvloer is volgens hem de volgende uitdaging. “Daar maken we nu een begin mee. Eén van de MT-leden heeft al een formatje bedacht voor het registreren van onze actiepunten per basiscompetentie. Iemand anders heeft zich gestort op de competentie besluitvorming en houdt structureel in de gaten of we geen open eindjes over het hoofd zien.”

Volgens Rijnders is het bewustzijn van het belang van goede communicatie en samenwerking bij de MT-leden na de CRM-training flink gegroeid. Voor een enkele deelnemer had de training onvermoede effecten, zegt Rijnders. “Een collega vertelde me dat hij de competentie assertiviteit altijd als negatief had gezien. Dat idee veranderde toen hij inzag dat assertiviteit ook heel doelgericht en positief gebruikt kan worden.”

Focus aanbrengen

Voor Rijnders, die als ‘treinassistent’ wekelijks actief is op het spoor ter ondersteuning van conducteurs, heeft het begrip ‘veilige werkomgeving’ een extra dimensie gekregen. “Veiligheid heeft dus niet alleen te maken met het voorkomen van incidenten als een trein vertrekt, een van mijn hoofdtaken als treinassistent, maar is ook van toepassing in de kantooromgeving. Dat bewustzijn is belangrijk om wat vaker los te komen van de waan van de dag.”

Hij concludeert: “We hebben elkaar als MT-leden tijdens de training beter leren kennen en dat is een zinvol begin. Nu is het aan ons om er een vervolg aan te geven. Niet bij elkaar zitten om het bij elkaar zitten, maar met elkaar focus aanbrengen. Natuurlijk hebben we als teamleiders ieder onze eigen winkel, maar er is ook sprake van overlap. Als we die gemeenschappelijkheid benutten om goed met elkaar samen te werken, kan dat alleen maar tot betere output leiden.”

Artikel geschreven door Dirk van der Lit

De mens binnen de VvE – een terugblik op de VVE-010 kennisdag

Op 21 september werden zo’n 50 deelnemers verwelkomd op de VVE-010 kennisdag in het Wijkpaleis in Rotterdam-West. Het thema was ‘de mens binnen de VvE’. VVE-010 organiseerde deze middag om aandacht te vragen voor de communicatieve kant van het werken met VvE’s. Vaak gaat het over techniek, financiën of juridische zaken terwijl een van de grootste uitdagingen ligt in het komen tot goede besluitvorming binnen de VvE. De aanwezigen werken bij corporaties, gemeenten, beheerders, adviesbureaus of belangenorganisaties. De Processpecialisten waren een van de drie verantwoordelijken voor de workshops.

Na het welkomstwoord door Victor Dreissen, directeur van VVE-010, gaf psycholoog en schrijver Arienne Klijn een introductie op het thema van de dag. De rest van de middag konden de deelnemers meedoen aan twee van de drie workshops waar een tipje van de sluier van de psychologie achter effectieve communicatie werd opgelicht.

WORKSHOP 1: MENSEN EN GROEPEN TOT BESLUITEN BEWEGEN

Arienne Klijn verzorgde de inleiding van de middag en liet ons niet alleen nadenken over wat mensen beweegt, maar het ook voelen en ervaren. Hoe is het als je buurman ergens voor gaat staan? Ga jij dan ook staan? Of blijf je (juist) zitten? Zo voelden we snel waar VVE-leden steeds weer in terecht komen. Een besluit wordt namelijk niet alleen gebaseerd op inhoudelijke argumenten en hoeveel geld je hebt. Maar ook op bang zijn om ergens buiten te vallen, of ruzie te veroorzaken.

In de middag zette Arienne deze lijn voort in de workshop ‘Mensen en groepen tot besluiten bewegen’. Aan de orde kwam: wanneer is het pluis in een groep? Als het niet pluis is, betekent het dat mensen twijfelen: aan elkaar, aan zichzelf, aan de keuze die ze te maken hebben. Ga jij als adviseur, begeleider of voorzitter dan hard werken om mensen te bewegen? Dan raak je snel moe, want twijfel ga niet inhalen. We bespraken wat je dan wél kunt doen en hoe je kunt voorkomen dat je blijft touwtrekken met een groep(slid). Of gaat trekken aan een dood paard.

Hoe herken je nou wie je bondgenoot is in een groep? Dat zijn de mensen die duidelijk om zich heen kijken om te zorgen dat ook hun buren gehoord worden. Mensen die verschillen kunnen verdragen en het geduld hebben om samen te onderzoeken wat kan en past. Met de steun van deze mensen in de groep kun je kijken wat de gemeenschappelijke behoeften zijn, want die ‘common ground’ is de basis onder ieder groepsbesluit. Tenminste, als je het nut ziet van het bouwen aan een duurzame samenwerkingsrelatie. Dat geeft energie!

WORKSHOP 2: VEILIGHEIDSSPEL, JIJ BENT AAN ZET!

De wereld van VvE’s is dynamisch. Binnen een VvE en in samenwerking met een VvE spelen er diverse belangen. Om dit inzichtelijk te maken, was er een simulatiespel waarbij de deelnemers samen aan de slag gingen met de veiligheid op en rondom een luchthaven. Processpecialisten Jeroen Stam en Arnaud Wullings begeleidden dit spel. Het doel was een complexe casus op te lossen: het issue veiligheid op een vliegveld. Vanuit diverse rollen (burgermeester, wethouder, adviseurs, exploitanten en directie) moest er in korte tijd gezamenlijk tot een convenant gekomen worden. Iedere rol had een belang en verantwoordelijkheid en de meeste rollen beschikten over middelen. Alleen door goed met elkaar te overleggen, de belangen te inventariseren was consensus te bereiken. De dynamiek in de vier groepen die deze workshop deden was, net als bij VvE’s, divers. De ene groep werkte direct vanuit het gezamenlijke belang, de andere groep probeerde toch eerst het eigen belang te dienen voordat het gemeenschappelijke belang werd gezocht.

Gemeenschappelijke bevinding of gedeelde uitgangspunten waren de sleutel tot succes en mogelijke inspiratie voor VvE’s. De deelnemers noemden zelf de volgende elementen:

  • Leg bij de start de kaarten op tafel: wees helder over de diverse belangen;
  • Krijg inzichtelijk wie welke middelen heeft en hoe hij/zij deze wenst in te zetten;
  • Probeer objectief naar de mogelijke oplossingen te kijken. Presenteer en bespreek zonder stellingname de oplossingen met impact (financieel en op effect). Visualiseer de oplossingen/uitdagingen;
  • Maak gebruik van de BOB-methodiek (Beeldvorming, Oordeelsvorming, Besluitvorming);
  • Regievoering over het proces/de samenwerking is essentieel.

WORKSHOP 3: WELK ROLPATROON HEB JIJ (EN DE ANDER)?

In de workshop van Vinod Bhagwandin (CoCon Academy) was het centrale uitgangspunt dat mensen met een andere focus eenzelfde uiting totaal anders interpreteren. Dit kan leiden tot misverstand, irritatie, afwijzing, verwijdering, slechte of geen samenwerking, conflict en ruzie. Dit gegeven is verkend aan de hand van drie focussen die mensen onbewust innemen: positie, prestatie en relatie. Elk leidt tot een verschillende (tunnel)visie, houding, gedrag en waardering. Door je bewust te worden van je eigen voorkeursfocus kun je meer begrip van interacties en invloed op de sfeer en uitkomst van gesprekken krijgen. Je kunt makkelijker anderen (en jezelf) in beweging krijgen. Belangrijk hierbij: de focus (visie, doel, rolpatroon en communicatie) die iemand hanteert kan per situatie verschillen! Dus plaats iemand niet in een hokje. Check per situatie en interactie welke focus de ander hanteert.

In de workshops hebben we een en ander besproken, ook in cases, en getracht de eigen voorkeursfocus te ontdekken. Daarna is gewerkt aan bewustwording welke stap je zou kunnen maken naar een ander met een andere voorkeursfocus. We hebben in de workshop hiervan ook een praktijkdemo gedaan met een deelnemer. De indruk is dat de deelnemers de proeverij aan dit communicatiemodel (PPR: Positie, Prestatie, Relatie, ontwikkeld door Karlijn Vrolijk) interessant en boeiend vonden, vooral om die van henzelf te ontdekken en wat mogelijkheden te zien om henzelf of een ander in beweging te krijgen.

VVE-010 is heel blij met de interesse en het enthousiasme bij de deelnemers voor dit thema en denken nu al na over een vervolg.

De kracht van de massa en de handelingsvrijheid van het individu

Vincent Damen en Jeroen Stam zijn partners bij De Processpecialisten. Met enige regelmaat wisselen ze van gedachten over uiteenlopende onderwerpen. In deze aflevering gaat het over de kracht van de massa en de handelingsvrijheid van het individu.

Jeroen: “Hey Vincent, hoe is het? Goeie vakantie gehad?”

Vincent: “Op zich prima, maar helaas wat korter dan gepland. Vanwege een sterfgeval in de familie moest ik mijn vakantie acuut afbreken en halsoverkop terugkeren naar Nederland.”

Jeroen: “Nog gecondoleerd daarmee. Los van die verdrietige omstandigheden zal de terugreis naar Nederland vermoedelijk nog een hele hoop gedoe hebben gegeven. Al het geregel dat er in zo’n situatie bij komt kijken!” 

Vincent: “Nou, dat viel eigenlijk reuze mee. Via de alarmcentrale had ik heel snel contact met mijn verzekeraar FBTO. En hoe je dan geholpen wordt, dat is echt fantastisch. Heel begripvol en persoonlijk. En ze hebben een houding van: linksom of rechtsom, we gaan het voor u regelen. Ik was daar erg van onder de indruk.”

Jeroen: “Als Processpecialist ben ik dan benieuwd: had je het idee dat ze daarbij gebruik maken van een draaiboek met standaard processen en procedures?”

Vincent: “Nee, helemaal niet. Ik kreeg juist de indruk dat mijn vaste aanspreekpunt bij de verzekeraar persoonlijk heel veel handelingsvrijheid had.” 

Jeroen: “Hier gaat waarschijnlijk het aloude principe op dat als de basis op orde is, mensen de ruimte hebben om te doen wat nodig is.”

Vincent: “Vrijheid in verbondenheid, noemden wij dat vroeger. Volgens mij heeft dat principe nog helemaal niets aan actualiteit ingeboet. Wij geloven er in ieder geval heilig in, zowel in onze eigen organisatie als bij klanten.” 

Jeroen: “Ben ik helemaal met je eens. Het is een misverstand om te denken dat als wij een proces inrichten dat we dan ingewikkelde stroomschema’s gaan maken en alle stappen in zo’n proces tot drie decimalen achter de komma vastleggen.” 

Vincent: “Dat is oud denken, als Processpecialisten zijn we absoluut niet van die school.” 

Jeroen: “Je wilt van medewerkers natuurlijk geen robots maken. Wij werken liever met een set basisafspraken, waarbij medewerkers de vrijheid hebben om op basis van hun eigen afwegingen keuzes te maken.”

Vincent: “Precies dat gevoel kreeg ik dus heel sterk bij het contact met FBTO. Dat iemand alles uit de kast trekt om je volledig te ontzorgen. Iemand die begrijpt: deze meneer heeft momenteel wel andere dingen aan zijn hoofd. Echt indrukwekkend.”

Jeroen: “Maar dat zal heus geen toeval zijn. Ongetwijfeld heeft FBTO serieus nagedacht over het creëren van de voorwaarden waarbinnen die medewerker jou zo goed kon helpen.”

Vincent: “Dat vermoeden heb ik ook. Belangrijk is wel om van geval tot geval te beoordelen tot welk detailniveau je basisafspraken met elkaar maakt.”

Jeroen: “Sommige dienstverleners plakken daar standaard graag de 80/20-regel op. Dan zeggen ze: als je tachtig procent efficiënt organiseert, hou je twintig procent over om creatief te zijn. In mijn optiek is dat flauwekul.”

Vincent: “Je moet in ieder geval niet gaan micromanagen, maar sturen op output. Vergelijk het met een voetbalelftal. Je spreekt met elkaar een bepaald spelsysteem af, bijvoorbeeld 4-3-3. Daarmee creëer je een duidelijk handelingskader waarbinnen iedere voetballer zijn taken in het veld kan uitvoeren en daarnaast de ruimte heeft om individueel uit te blinken.”

Jeroen: “Wij geloven in de kracht van de massa, maar ook in de handelingsvrijheid van het individu. Bij elkaar opgeteld is dat volgens mij een winnende combinatie.”

Vincent: “Het is letterlijk wat je zegt: vrijheid in verbondenheid!”

De Processpecialisten begeleiden ketenpartners met oefenstappen tijdens ‘Serious Game’ 

In aanloop naar 1 januari 2024 zijn overheden druk bezig met de implementatie van de Omgevingswet. Ook in de regio IJsselland wordt op voortvarende wijze toegewerkt naar de invoeringsdatum van de Omgevingswet en de periode daarna. Dat gebeurt onder meer met het organiseren van diverse test- en oefensessies. Op 19 juni 2023 vond op het gemeentehuis in Dalfsen een ‘Serious Game’ plaats, waarbij door diverse overheden een aantal casussen werden behandeld.Deze Serious Game is ontwikkeld door drie collega’s van De Processpecialisten. In dit artikel vertelt Processpecialist en VNG Omgevingswet-deskundige Ellen Zwiers over de ontwikkeling en Serious game, welke zij met collega’s Iris Lindeboom en Linda van Vechgel heeft opgezet.

De aanloop

‘De regio begon in september 2020 met het maken van samenwerkingsafspraken en het verkennen van de manier waarop ze elkaar konden aansturen,’ vertelt Ellen. De sessies voor het maken van samenwerkingsafspraken werden destijds gefaciliteerd door Ellen en haar collega Mariska Beets. Daaropvolgend vond in 2021 de eerste ketentest plaats en in 2022 vier online ketentesten. In 2022 heeft Iris deze ketentesten begeleid in haar rol als regisseur ketentesten. Daarbij werd geëxperimenteerd met verschillende technische aspecten van het onderling samenwerken. Deze ketentesten hebben de ketenpartners veel kennis en inzichten opgeleverd. Zo ontstond de wens om de test met een fysieke bijeenkomst live uit te voeren en de casus zo realistisch mogelijk te maken. 

De regiegroep van regio IJsselland, bestaande uit een vertegenwoordiging van gemeenten en ketenpartners, heeft eind 2022 aangegeven verder te willen gaan met oefenen en hadden behoefte aan een vorm die zo realistisch mogelijk was. Ellen heeft met haar collega’s Iris en Linda de invulling op zich genomen en zo zijn ze op de Ketentest 2.0 uitgekomen. Een Serious game, waarin de werkelijkheid zo goed mogelijk nagebootst wordt. Kortom, echt spelen.

Serious Game

Tijdens het opzetten van de Serious game hebben ze Iris’ ervaringen van het digitale loket voor vergunningen meegenomen en hoe alle informatie juist in het systeem te zetten. In de Serious game zijn alle aspecten van simulaties aan bod gekomen. De collega’s vulden elkaar goed aan, Ellen zette zich in over het gehele proces en zo bouwde Linda een dashboard wat live de acties en input bijhield tijdens de oefensessies.

Tijdens de game stond iedere 20 minuten gelijk aan 1 week.

‘De insteek van die live ketentest was om de termijn van acht weken te halen,’ verduidelijkt Ellen. ‘En om het zo realistisch mogelijk te maken, hebben we ervoor gekozen om een zogenoemd ‘Serious Game’ te ontwikkelen, een ketentest 2.0 waarbij een aantal echte casussen worden.’ Om het zo echt mogelijk te laten lijken en dat er daadwerkelijk sprake was van dynamiek, werkte men de casus tot in detail uit. Inclusief briefjes en formulieren die door de deelnemers werden gebruikt tijdens de Game. 

De deelnemers van de afzonderlijke overheden werkten allemaal in hun eigen systeem, er werden adviezen gevraagd en geleverd, brieven en besluiten werden rondgestuurd en de wettelijke termijn werd goed in de gaten gehouden. Tijdens de game stond iedere 20 minuten gelijk aan 1 week. Tevens kreeg iedere deelnemer een checklist met wat er in grote lijnen moest gebeuren en waarbij enkele gegevens moesten worden ingevuld. Die data werd zichtbaar in het grote dashboard waarmee op een groot scherm de voortgang werd getoond. 

Ellen kijkt met tevredenheid terug op de uitgevoerde Serious Game. ‘De ketentest heeft veel mensen bereikt en de deelnemers hebben er veel van geleerd. Het idee achter de test is goed uit de verf gekomen.’ We hebben in IJsselland totaal drie Serious games gehouden in juni en daarmee hebben we in ieder geval alle gemeenten bereikt en veel ketenpartners.

Lessons learned

De live ketentest leverde de deelnemers een aantal bevindingen op. Zo kwam het belang van de samenwerkingsafspraken goed naar voren. Er werd geconstateerd dat deze heel duidelijk moeten zijn en er kwamen een aantal verbeteringen naar voren voor deze afspraken. Daarnaast werd het duidelijk dat iedere partij, die met een ander systeem werkt, op een verschillende wijze de samenwerkingen zichtbaar krijgt. Wanneer je bijvoorbeeld via het DSO SWF portaal werkt, zoals de GGD en het Waterschap in deze regio, dan heb je weinig informatie beschikbaar in het overzicht.

Daarnaast werd onderkend dat het faciliteren van de samenwerking een kritische succesfactor vormt voor het daadwerkelijk uitvoeren van de test. Voor de deelnemers van de provincie smaakte de ketentest naar meer. Zij willen graag een eigen casus indienen en advies uitvragen. Verder gaven alle deelnemers aan graag nog meer te willen oefenen om echt klaar te zijn voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. Dit najaar volgen in de regio Twente vier soortgelijke sessies. 

Meer weten over hoe de serious game in z’n werk gaat of heeft u ondersteuning nodig? Neem dan contact op met Ellen Zwiers; zwiers@processpecialisten.nl

“Mooi Wark!” (“Goed werk!”) – Een bedrijfsvoeringsdag met connectie

Gemeente Berkelland heeft 4 juli jl. een dag in het kader van bedrijfsvoering gehouden waar de thema’s integraliteit, soft skills en dienstverlening centraal stonden. Het doel van deze dag was enerzijds weer (informeel) in contact komen met elkaar en anderzijds informatie en input op te halen voor de toekomstgerichte visie op bedrijfsvoering. 

In de ochtend zijn er door De Processpecialisten 7 Sokkenshows opgezet waarmee ongeveer 70 collega’s van diverse afdelingen mee aan de slag zijn gegaan. In de twee rondes in de sokkenfabriek werden ze uitgedaagd om na te denken over hoe ze samen moesten werken om tot het juiste resultaat te komen. Tijdens de voorbereiding op deze dag was afgestemd dat de Processpecialisten tijdens de Sokkenshows de focus zouden leggen op klantbenadering en integraliteit, zodat de deelnemers hier in de middag verder over in gesprek konden gaan tijdens de geplande dialoogsessies.

“Een belangrijk inzicht was dat we soms even stil moeten staan en evalueren, om vervolgens vooruitgang te kunnen boeken.”

 “Nadat ik de groep had meegenomen in de theorie van procesgericht werken, zijn we aan de slag gegaan,” vertelt Michelle de Groot. Zij begeleidde samen met acht andere collega’s de Sokkenshows. “Leuk om te zien dat de deelnemers tijdens het werken in de Sokkenfabriek, elementen uit de dagelijkse praktijk herkende. Samenwerken vanuit integraliteit om te komen tot een resultaat waar de klant blij mee is, dat vraagt afstemming over de afdeling heen. De uitdaging is om dan ook nog om te gaan met tijdsdruk in het proces. Het was een leuke dag met enthousiaste deelnemers.”

Jorien Stolwijk, programmaregisseur organisatieontwikkeling: “De Processpecialisten hebben ons allereerst geholpen om de dag op een leuke en ludieke manier te starten. De spelvorm van de Sokkenshow zorgde ervoor dat iedereen mee kon doen en ook echt plezier had! Daarnaast heeft het ons inzicht gebracht in de manier waarop we procesmatig werken inzetten in onze organisatie. Een belangrijk inzicht was dat we soms even stil moeten staan en evalueren, om vervolgens vooruitgang te kunnen boeken.” 

Alle deelnemers kregen als bewijs van deelname de enige echte Processpecialisten sokken mee naar huis. We hopen dat dit een mooie herinnering is aan een inspirerende dag en dat de sokken misschien wel de inspiratie zijn voor een paar sokken-op-tafel-sessies om tot een moderne, toekomstgerichte visie te komen. 

Is het vergunningenproces onder de Omgevingswet nu echt zo anders dan onder de huidige Wabo?

Het is een veel gestelde vraag in het kader van de inrichting en implementatie van de processen voor de Omgevingswet (en de Wkb): Is het vergunningenproces onder de Omgevingswet nu echt zo anders dan onder de huidige Wabo? Een antwoord op die vraag is dat het proces in grote lijnen wel hetzelfde blijft. Er komt een aanvraag binnen (nu via het OLO, straks via het DSO), er wordt een bevestigingsbrief gestuurd en de aanvraag wordt gepubliceerd. Vervolgens wordt deze getoetst op de indieningsvereisten, inhoudelijk beoordeeld en uiteindelijk wordt er een besluit genomen. Dit besluit wordt nadien gepubliceerd.

Toch vinden er zeker ook wijzigingen plaats in de uitvoering van de genoemde processtappen. Deze wijzigingen hebben, naast een andere wettelijke grondslag voor de inhoudelijke beoordeling, onder andere betrekking op het volgende:

  • bijna alles gaat straks via de reguliere procedure van 8 weken;
  • de knip tussen het ruimtelijke en het bouwtechnische deel;
  • er kan straks sprake zijn van advies met instemming (in plaats van VVGB);
  • de BOPA vraagt een nieuwe manier van beoordelen;
  • de Raad kan advies willen geven op een buitenplanse aanvraag;
  • de Wkb stelt dat er een melding gedaan moet worden voor alle gevolgklasse 1; bouwwerken, naast een OPA vergunning voor het omgevingsplan deel.

Bovenstaande punten worden hieronder toegelicht.      

Behandeltermijnen/doorlooptijden

Er zijn straks bijna geen aanvragen meer die onder de uitgebreide procedure van 26 weken vallen, waardoor veel aanvragen binnen de reguliere procedure van acht weken afgehandeld moeten worden. De vergunningen van rechtswege, wanneer er niet op tijd besloten is, komen wel te vervallen. Er kunnen echter wel dwangsommen gevraagd worden zodra de termijn verstreken is. Het is dus nog belangrijker dan nu onder de huidige regelgeving om strakke afspraken te maken hoe alle processtappen zo snel mogelijk doorlopen kunnen worden, zowel binnen de afdeling vergunningen als daarbuiten, door bijvoorbeeld de adviseurs. Daarnaast wordt de wettelijke termijn een grote uitdaging wanneer de gemeenteraad heeft aangegeven dat ze bindend advies willen geven voor bepaalde buitenplanse aanvragen en je dan niet altijd over kunt gaan naar de uitgebreide procedure en ook geen extra tijd bij de acht weken mag optellen. Er is nog wel een mogelijkheid, net als nu, om eenmalig de termijn met zes weken te verlengen met een goede onderbouwing, maar meer mogelijkheden van oprekken van de tijd is er niet. Als laatste in relatie tot de doorlooptijd is het zo dat de verklaring van geen bedenking vervalt en daarvoor advies met instemming in de plaats komt. Dat betekent dat er eerst advies gevraagd moet worden aan de wettelijke adviseur en nadat het advies verwerkt is in het besluit, moet het concept besluit ter instemming voorgelegd worden aan de wettelijke adviseur. Je moet dus twee keer naar een (externe) adviseur. Dat heeft veel impact op de totale doorlooptijd. In die gevallen krijg je wel vier weken extra tijd, dus wordt de wettelijke termijn twaalf in plaats van acht weken. Maar de huidige ervaring met de wettelijke adviseurs leert dat die vier weken niet voldoende lijkt te zijn om het advies en de instemming te ontvangen binnen de hele procedure. Nu wordt er wel aangegeven dat je moet proberen de aanvragers aan te sporen om eerst in overleg te gaan met de gemeente (het huidige vooroverleg/omgevingsoverleg in het DSO/het nieuwe proces verkennen en begeleiden initiatief), voordat ze een vergunningaanvraag indienen, maar dat kun je niet afdwingen.

De buitenplanse aanvraag (BOPA) en afstemming met RO

De beoordeling van de BOPA (= Buitenplanse Omgevingsplan Activiteit) is bij veel gemeenten inmiddels een hoofdpijndossier aan het worden. Vragen die onder andere opkomen zijn: ‘Hoe vraag je een BOPA aan in het DSO?’ ‘Is daar een apart proces voor nodig?’ ‘Wie moet er betrokken worden bij de beoordeling van de BOPA?’ en ‘Wat betekent evenwichtige toedeling van functies aan locaties?’ Vooral wat betreft de beoordeling is het een puzzel om de juiste kennis bij elkaar te rapen. Wie binnen de gemeente heeft er bijvoorbeeld verstand van alle diverse onderdelen uit het omgevingsplan? Dus niet alleen van de huidige bestemmingsplannen, maar ook over de inhoud van de bruidsschat (tijdelijk omgevingsplan) en de nieuwe regels (per gebied) die periodiek toegevoegd/gewijzigd zullen worden tot en met eind 2029. Of wanneer er bijvoorbeeld een compleet nieuw omgevingsplan moet liggen. Zowel de relatie met het proces ‘verkennen en begeleiden initiatief’, waarbij je als vergunningverlener wilt weten wat er is besproken zodra er een concrete vergunningaanvraag binnenkomt, als de beoordeling van alle buitenplanse aanvragen vraagt om een nauwere samenwerking tussen de huidige medewerkers van de ‘afdeling’ ruimtelijke ordening en van ‘afdeling’ vergunningen. 

Samenwerken buiten de gemeente

Qua samenwerking met ketenpartners en/of adviseurs buiten de gemeente, biedt het DSO een samenwerkingsfunctionaliteit. De samenwerkingsfunctionaliteit is inmiddels gekoppeld aan de meeste VTH-systemen. Daarmee kan op een efficiënte en eenduidige manier advies gevraagd worden, advies ontvangen worden en stukken (zoals besluiten/brieven) gedeeld worden met elkaar. Dat vervangt de huidige manier van advies vragen via de OLO of via de mail, dat minder goed werkt. Over de manier van samenwerking zullen wel goede afspraken gemaakt moeten worden met de diverse ketenpartners.

Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (Wkb)

Verder heeft de Wkb ook impact op het vergunningenproces. Door de knip vanuit de Omgevingswet is er sprake van een ruimtelijk en een bouwtechnisch deel. Voor het ruimtelijke deel zal er altijd een omgevingsvergunning aangevraagd moeten worden bij de gemeente, die beoordeeld wordt op basis van het omgevingsplan (ruimtelijk en welstand). Voor gevolgklasse 1 bouwwerken zal er daarnaast een melding bouwactiviteit gedaan moeten worden bij de gemeente en een gereedmelding bouw aan het einde van het traject. Hierbij is de kwaliteitsborger aan zet voor de controles tijdens de bouw. Voor gevolgklasse 2 en 3 moet er voor het bouwtechnische deel een omgevingsvergunning (bouwtechnisch) worden aangevraagd bij de gemeente, naast al eerder genoemde omgevingsvergunning (omgevingsplan). Dat betekent een andere werkwijze en beoordeling door de medewerkers van de afdeling vergunningen. Dus om antwoord op de vraag te geven: ja, inhoudelijk wordt het vergunningenproces echt anders dan nu. Het is dus belangrijk om de betrokken medewerkers binnen uw organisatie daar goed op voor te bereiden.

Na aanleiding van dit artikel nog meer vragen rondom de omgevingswet? Neem vrijblijvend contact op met processpecialist Ellen Zwiers. Dit artikel is geschreven voor Omgevingsweb.