Goed verhaal van Arjan Peters in de Volkskrant:
Ze is maar gewoontjes, het meisje Irina dat hij sinds zijn studietijd kent, maar tegelijk kan de verteller Sandu niet zonder haar. Dus als ze langere tijd zwijgt, moet hij zich afvragen of ze een ander heeft, of dat ze zich van kant heeft gemaakt. Want daar dreigde ze weleens mee.
Erg opwekkend klinkt het niet, deze samenvatting van de roman Een dood die niets bewijst uit 1931, van de Roemeen Anton Holban (1902-1937), die stierf aan de gevolgen van een fataal verlopen blindedarmoperatie. Of deze Proust-liefhebber zou zijn uitgegroeid tot de Roemeense Proust, is daardoor ongewis gebleven. Maar de psychologie van Proust-liefhebber Sandu, die ziet dat zijn eis om een ongebonden kunstenaar te zijn eigenlijk ‘een kletsverhaal’ was, en dat hij Irina eerst van zich afstoot om haar daarna weer te missen, is scherp getekend. Terugdenkend aan een wandeling met Irina, hoort hij zich uitroepen hoe schitterend de natuur was. Als zij dan op dezelfde toon ‘ja’ roept, vraagt hij zich af of ze dat alleen zei om hem te plezieren. Goed verwoord, dat talent om jezelf muurvast te piekeren.
In de serie OOST! verschijnt nog niet eerder in Nederlandse vertaling gepubliceerd werk van Oost- en Midden-Europese schrijvers. De Processpecialisten sponsoren deze serie omdat het Geschreven Woord ook belangrijk is bij het observeren, analyseren en vastleggen van processen. Onze vaste klanten en aanhangers hebben Een dood die niets bewijst inmiddels ontvangen.