De VUM Escape Room: spelenderwijs samenwerken aan gegevensdeling en uitvoeringskracht

De arbeidsmarktregio’s staan voor een grote opgave. Met de modernisering van de SUWI-wetgeving en de ambitie om regionaal, integraal en datagedreven samen te werken, moeten gemeenten, UWV en andere partners toewerken naar één gezamenlijke manier van werken.

Dat vraagt om goede afspraken, een gedeelde visie, inzicht in gegevensdeling en, misschien wel het moeilijkst, échte samenwerking tussen organisaties met verschillende systemen, belangen en werkculturen.

Precies daar ligt de kracht van de VUM Escape Room die De Processpecialisten ontwikkelde in opdracht van de VNG: een interactieve, meeslepende leerervaring waarin professionals niet praten óver samenwerking en datakwaliteit, maar het daadwerkelijk ervaren.

Een stevig fundament voor een effectieve serious game

Bij de ontwikkeling van een serious game draait alles om richting: wat wil je bereiken en welke ervaring moet de deelnemer daarbij opdoen? Vragen als ‘Hoe zorgen we voor actuele, complete en juiste data?’ en ‘Welke samenwerkingsafspraken zijn actueel en haalbaar?’ vormen daarbij het startpunt. Samen met de VNG onderzochten we deze thema’s met behulp van Ludodidactiek, om zo te komen tot een helder en gedragen theoretisch framework.

Het theoretisch framework is onmisbaar, want een goed doordacht theoretisch fundament helpt om bewuste ontwerpkeuzes te maken. Het biedt houvast bij vragen zoals:

  • Creëren we een alternatieve werkelijkheid of sluiten we juist aan op de realiteit?
  • Krijgt elke deelnemer een eigen rol of houden we het collectief?
  • Werken we met tijdsdruk, of juist niet?

Elke mechanic en elke dynamic die je toevoegt, van rollenspellen tot tijdslimieten, beïnvloedt hoe de deelnemer de serious game ervaart. Een mechanic verwijst naar de concrete spelregels of ingrepen die je als ontwerper inzet, terwijl dynamic staan voor het gedrag en de interacties die daardoor bij deelnemers ontstaan. Een mechanic als tijdsdruk kan bijvoorbeeld leiden tot focus en samenwerking (dynamics), maar kan – als het niet bij het doel past – juist stress of terugtrekgedrag oproepen.

Een theoretisch framework maakt helder welke mechanics en dynamics bijdragen aan het beoogde doel, en welke je beter links kunt laten liggen. Het biedt daarmee inzicht in de effecten van ontwerpkeuzes, zodat iedere toevoeging daadwerkelijk richting geeft aan de ervaring die je wilt creëren bij elk leerdoel. 

Van concept naar beleving: de ontwikkelfase in de triple diamond

Met het theoretisch framework als kompas gingen we de ontwikkelfase in, volgens de triple diamond-aanpak uit Design Thinking. Deze fase draait volledig om creativiteit, iteratie en contact met de doelgroep: ideeën genereren, prototypes bouwen en testen, opnieuw aanscherpen en dat keer op keer.

We ontwikkelden meerdere versies van de escape room, elk met een eigen moeilijkheidsgraad. Deze prototypes legden we voor aan de doelgroep. Hun feedback bleek cruciaal: door het finetunen van de hintstructuur en het aanscherpen van de balans tussen uitdaging en haalbaarheid, ontstond een eindversie die spelers prikkelt maar toch te voltooien is binnen 45 minuten.

Een meeslepende ervaring op het VNG Congres

Op 20 november 2025 was het zover: de première van de meeslepende escape room tijdens het VNG Congres. Met decor, sfeer, live-begeleiding en een sterk narratief werd het een belevenis die verder ging dan alleen puzzelen. De reacties waren unaniem positief: deelnemers waren enthousiast, betrokken en gaven aan niet te kunnen wachten om de escape room ook in hun eigen arbeidsregio in te zetten.

Leren door te doen, ervaren en reflecteren

Aan het einde van de sessie koppelde de begeleiding terug naar de samenwerking en de leerdoelen die tijdens het spel naar voren waren gekomen. Opvallende quotes uit de groep lieten zien hoe herkenbaar de dynamiek was. Eén uitspraak sprong eruit:
“Zullen we aan het andere team gaan vragen hoe zij het doen, want zij weten al hoe het moet?”
Een treffend voorbeeld van hoe samenwerking ook in de dagelijkse praktijk zou kunnen verlopen en waarmee de escape room precies raakte waar hij voor bedoeld is.

Ook de opdrachtgever, Johan van der Waal, Projectcoördinator bij VNG kijkt zeer tevreden terug: “Processpecialisten heeft voor ons een geweldige escaperoom ontwikkeld rond het thema gegevensdeling in het werkdomein. Ons eigen, volledig uitgeschreven inhoudelijke plan is door hen op een creatieve en professionele manier vertaald naar een werkvorm die precies deed wat we beoogden. Vanaf de eerste gesprekken was er een duidelijke klik, werd onze vraag goed begrepen en is in een aantal vlotte sessies toegewerkt naar een hoogwaardig eindresultaat. Het doel dat wij wilden bereiken stond steeds centraal en de kwaliteit was gedurende het hele traject zichtbaar hoog.”

De VNG Escape Room laat zien dat leren, samenwerken en veranderen niet alleen noodzakelijk, maar ook leuk en verbindend kan zijn. Door te spelen, te ervaren en te reflecteren ontstaat inzicht, bewustwording, begrip voor elkaars werkwijze en motivatie om regionale samenwerking echt te versterken. En precies dát is wat nodig is in aanloop naar de nieuwe SUWI-uitvoering en de implementatie van gegevensdeling in het werkdomein.

Met procesmanagement is de komende jaren nog genoeg winst te boeken

Vincent Damen en Jeroen Stam zijn partners bij De Processpecialisten. Met enige regelmaat wisselen ze van gedachten over uiteenlopende onderwerpen. In deze aflevering gaat het over de ontwikkeling van het vakgebied procesmanagement richting 2035.

Vincent: “Zeg Jeroen, weet je dat ik nog steeds met heel veel voldoening terugkijk op het half september door De Processpecialisten georganiseerde Procesfestival?”

Jeroen: “Nou, dat wil ik wel geloven. Het was een dag boordevol inspirerende sprekers, interessante werksessies en superveel interactie. Zelf mochten we daar een preview presenteren van de uitkomsten van ons eigen onderzoek naar de verwachte ontwikkeling in het vakgebied procesmanagement in de komende tien jaar. Een mooi onderzoek!”

Vincent: “Absoluut! Met interessante onderzoeksvragen, zoals: wat zijn knelpunten? Wat kunnen we achter ons laten? Welke invloed gaat AI hebben op ons werk? En hoe verandert klantwaarde in een wereld waarin mens, data en systemen steeds nauwer samenwerken? We hebben dit onderzoek in eerste instantie op basis van interviews met klanten en relaties uitgevoerd. De uitkomsten daarvan hebben we vervolgens gevalideerd met uitvoerige deskresearch.”

Jeroen: “En wat bleek? De praktische en theoretische onderzoeksresultaten kwamen behoorlijk veel overeen. Zo zie je maar weer dat je de knowhow van praktijkmensen niet moet onderschatten.”

Vincent: “Uit het onderzoek komt naar voren dat we onderweg naar 2035 vier dominante bewegingen in het vakgebied zien. Ik vat ze even samen. 1) In plaats van processen te gebruiken voor controle en vastlegging gaan we ze inzetten voor waardecreatie en strategische richting. 2) Mensen op de werkvloer zullen veel meer dan nu het geval is worden betrokken bij processen. Eigenaarschap is hier het sleutelwoord. 3) Van terugkijken met data naar voorspellen en sturen met behulp van data én AI. En ten slotte 4) Regels en protocollen maken plaats voor vrijheid, vertrouwen en wendbaarheid.”

Jeroen: “Deze vier bewegingen vormen meteen de grootste winstpakkers voor organisaties. Hier moeten zij zich op voorbereiden, anders missen ze de boot.” 

Vincent: “Het leuke is: met alle vier de thema’s kun je vandaag al beginnen. Daarmee kun je een concurrentievoordeel verwerven ten opzichte van andere organisaties. Nog even de kat uit de boom kijken kan natuurlijk ook, maar uiteindelijk is de keuze om niet mee te gaan in de verandering echt geen optie.”

Jeroen: “Het is natuurlijk ook allemaal geen rocket science. We kregen van onze gesprekspartners geen radicale antwoorden die grote verschuivingen voorspellen. Ze schetsten een beeld dat in lijn is met de logica van ontwikkelingen die nu plaatsvinden. En ook al lijken er misschien geen gigantische veranderingen in het vat te zitten, veel organisaties die nog niet zo procesvolwassen zijn zullen niettemin nog behoorlijk wat stappen moeten zetten.”

Vincent: “Je ziet bijvoorbeeld dat de functie van processen echt een nieuwe fase ingaat. Nu worden ze vaak nog vooral ingezet voor grip en borging. We moeten toe naar een benadering waarin processen de strategische doelen ondersteunen, samenwerking over afdelingen en ketens mogelijk maken en de basis vormen voor waardecreatie.” Procesmanagement is dan niet langer een instrument, maar een manier van denken en werken.”

Jeroen: “Om dat voor elkaar te krijgen, moet je mensen op de werkvloer actief meenemen. Eigenaarschap ontwikkel je niet met een eenmalige zeepkistsessie of een nieuwsbrief, maar door begeleiding, ruimte en vertrouwen te bieden. Organisaties die dat snappen, zien dat mensen zich meer verbonden voelen met het doel van hun werk en dat processen daardoor vanzelf beter gaan lopen.”

Vincent: “Ook het gebruik van data gaat naar een hoger niveau. Veel organisaties zijn nog bezig met de vraag welke data hebben we eigenlijk in huis? Dat is een goed begin, maar om echt waarde te creëren moet je die data actief gebruiken. Niet alleen om te meten wat er is gebeurd, maar ook om te voorspellen wat er kán gebeuren. AI helpt daarbij door patronen te herkennen die voor mensen niet zichtbaar zijn.” 

Jeroen: “In dat opzicht is AI allerminst een bedreiging, maar juist een geweldige kans. AI kan helpen processen slimmer te maken door bijvoorbeeld afwijkingen te signaleren, knelpunten te voorspellen of suggesties te doen voor verbeteringen. Het proces denkt als het ware mee. Daardoor verandert onze rol: van beheerser van het proces naar regisseur die mens en technologie laat samenwerken.”

Vincent: “Ook over de grenzen van de eigen organisatie heen. Je ziet dat bedrijven en instellingen hun dienstverlening vaak heel erg lokaal hebben georganiseerd, terwijl dienstverlening steeds vaker plaatsvindt in ketens. Essentieel is dat elk onderdeel in de keten op de hoogte is van de relevante feiten.” 

Jeroen: “Daar kan ik over meepraten. Toen ik nog niet zo lang geleden een hamstringblessure opliep, belandde ik in een regelrecht zorgcircus waarin ik van het kastje naar de muur werd gestuurd. En natuurlijk moest ik iedere keer opnieuw uitleggen hoe ik die blessure had opgelopen. Mijn klantreis van loket naar loket duurde daardoor, ook vanwege alle door- en terugverwijzingen, veel te lang.”

Vincent: “Bovendien is zo’n ongecoördineerd zorgtraject een zeer kostbare aangelegenheid. Maar ook buiten de zorg gebeurt het aan de lopende band. Dat wordt in toenemende mate gezien als maatschappelijk onaanvaardbaar.”

Jeroen: “Iedereen staat erbij en ziet het gebeuren. Geef mensen daarom de ruimte om verantwoording te nemen en in te grijpen in processen die vanwege protocolfetisjisme zwaar kostenverhogend zijn. Ook dat is eigenaarschap nemen in de uitvoering: voelen wat jouw handelen voor impact heeft op processen en klanten. Zo kun je als organisatie veel meer waarde leveren, bijvoorbeeld voor medewerkers die meer zingeving ervaren. Maar ook voor klanten, die de dienstverlening zienderogen zullen zien verbeteren.”

Vincent: “Er is richting 2035 op het gebied van procesmanagement nog genoeg winst te boeken. Organisaties die nu investeren in datagedreven werken, eigenaarschap en wendbaarheid bouwen aan een voorsprong. AI versnelt die ontwikkeling, maar het is uiteindelijk de mens die bepaalt wat waardevol is en wat niet.” 

Jeroen: “Als Processpecialisten willen we nadrukkelijk een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van ons mooie vakgebied. Onder de noemer ‘Procesmanagement 2035’ komen er diverse activiteiten, zoals round tables, webinars en publicaties. We nodigen iedereen die zich betrokken voelt bij de ontwikkelingen in het vakgebied graag uit om mee te praten en mee te doen!”

Bruisend Procesfestival 2025 bomvol inspiratie, interactie en ontmoeting

“Als we er met elkaar heilig in geloven, kunnen we de Tour de France winnen.” Voor bescheiden doelstellingen was tijdens editie 2025 van het Procesfestival bepaald geen plaats. Een impressie van de dag.

Voor iedereen die geïnteresseerd is in procesmanagement is het Procesfestival van De Processpecialisten eigenlijk een must. Inspirerende sessies, inhoudelijke kennisdeling en interactieve workshops vormen de basisingrediënten van dit jaarlijkse festival, dat steevast plaatsvindt op een bijzondere locatie. Eerdere afleveringen vonden bijvoorbeeld plaats in het Utrechtse Spoorwegmuseum en de Amersfoortse Rijtuigenloods. Voor editie 2025 van het festival fungeerde het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid op het Hilversumse Mediapark als fraai decor. Een iconische locatie, waar het woord ‘Beleving’ standaard met een hoofdletter wordt geschreven, die een zeer passend onderdak bood aan het Procesfestival 2025. Het thema van dit jaar, ‘Samen ontwikkelen, scherp sturen’, kreeg gaandeweg de dag steeds meer vorm en inhoud.

 

Waardecreatie en eigenaarschap

In het ochtendprogramma kregen de ruim tweehonderd aanwezigen een doorkijkje naar procesmanagement in 2035. Dat werd verzorgd door Vincent Damen en Jeroen Stam, de tweekoppige directie van De Processpecialisten. Ze begonnen hun verhaal met de casus ‘Pech onderweg’, over hun persoonlijke klantreis langs alarmcentrales en andere pechhulpen tijdens autopech op vakantie. Het werd een hilarisch relaas over misverstand en onwil in de categorie ‘Computer says no.’

Die vakantieherinnering bleek de inleiding voor de manier waarop procesmanagement de komende tien jaar gaat veranderen, mede gebaseerd op eigen onderzoek van De Processpecialisten. In hun energieke presentatie signaleerden Jeroen en Vincent dat processen de beweging gaan maken van instrument voor controle en vastlegging naar middel voor waardecreatie en strategie. Tegelijk vindt er een transitie plaats van nauwelijks betrokken medewerkers naar eigenaarschap van iedereen op de werkvloer. Ook gaan we met data en technologie realtime voorspellen en sturen in plaats meten en terugkijken. Daarnaast maakt de dominantie van definities en regels plaats voor vrijheid en wendbaarheid.

Met name die laatste verandering resoneerde bij een van de bezoekers. Hij werkte eerder bij een bank, maar houdt zich tegenwoordig bezig met de bedrijfsvoering in een zorginstelling. “Bij die bank verdiende ik heel veel geld”, vertelde hij, “maar ik werd er gek van alle complianceregels. In onze zorginstelling zijn natuurlijk ook processen en regels, maar daar heb ik wel alle vrijheid om mijn werk naar eigen inzicht in te richten.”

De gele, roze of rode leiderstrui

Vervolgens was het de beurt aan Richard Plugge, algemeen directeur van wielerploeg Team Visma Lease a Bike, waar onder andere meervoudig Tour de France-winnaar Jonas Vingegaard onder contract staat. Eerder was Richard actie bij Team Rabobank, die hij volgens eigen zeggen omvormde ‘van bankploeg naar sportploeg’. In zijn inspirerende inleiding benadrukte de wielerbaas het belang van een goede cultuur en liet hij zien hoe visie, toewijding en de optimale samenwerking van de juiste mensen op de juiste plek tot ongekend succes kan leiden. In zijn betoog hield Richard de zaal voortdurend een spiegel voor, wat leidde tot anderhalf uur volop interactie. De oud-journalist moedigde zijn publiek aan om doelstellingen van hun organisatie te zien als dromen, net zoals zijn wielerploeg dat doet. De grootste droom in elke wielerronde? Uiteraard het veroveren van de gele, roze of rode leiderstrui in het eindklassement.

Meer concreet kan een doelstelling eigenlijk niet zijn, constateerden de aanwezigen in de lucnhpauze die volgde. “Maar wij werken bij een woningbouwcorporatie en daar hebben we niet zo’n concrete stip op de horizon”, vertelde een bezoeker. “Natuurlijk werken we met doelstellingen, zoals goed onderhoud van woningen en tevreden bewoners, maar dat is toch van een andere orde dan de Tour de France winnen.” Hoe dan ook, navraag bij andere bezoekers leerde dat de belangrijkste boodschap van de wielerbaas wel degelijk was blijven hangen: als niet iedereen in het team onvoorwaardelijk in de droom gelooft, kun je een succesvol resultaat wel op je buik schrijven.

Ruimte voor praktische workshops

In het middagprogramma was ruimte gemaakt voor maar liefst vijftien verschillende sessies. In een door de Veiligheidsregio Fryslân verzorgde presentatie over hun Continu-Verbeter-Reis viel de eerdergenoemde term ‘eigenaarschap’ eveneens regelmatig. Ook niet te missen: het van De Processpecialisten bekende adagium ‘voordoen, samen doen, zelf doen’. Overigens hadden de twee inleiders van de veiligheidsregio een bal meegenomen om de interactie met de zaal te stimuleren. Die bleek uiteindelijk totaal overbodig. Net als bij alle andere sessies was sprake van een intensieve dialoog tussen sprekers en bezoekers.

Uiteraard was in het middagprogramma ook ruimte voor praktische workshops. Bijvoorbeeld over Change by Design, over de menskant van verandering. Of over Obeya: een visuele en gezamenlijke manier van werken waarmee je strategie en uitvoering met elkaar verbindt. In deze werksessies werden als vanouds weer naar hartenlust post-its geplakt en simulaties ingezet om concrete casussen te ontleden.

Andere highlights van de dag waren een boeiende presentatie van de gemeente Breda over de innovatieve inzet van AI voor slimme werkprocessen en laagdrempelige contacten met burgers. Ook zeer aansprekend was een sessie over teamdynamiek van CIRCYOULAR, de nieuwe standaard in teamontwikkeling, mede geïllustreerd met videofragmenten van mislukte pitstops tijdens autoraces. Vanzelfsprekend was ook de van De Processpecialisten bekende ‘Sokkenshow’, over spelenderwijs veranderen, weer van de partij. In combinatie met plezierige ontmoetingsmomenten tijdens lunch en borrel zorgde dat voor een bijzonder bruisend Procesfestival in Beeld en Geluid.

Duidelijkheid over werkprocessen stroomlijnt samenwerking rond inburgering in Altena

In een half jaar tijd brachten De Processpecialisten de belangrijkste werkprocessen rond de inburgering van statushouders en minderjarige vreemdelingen in de gemeente Altena nauwkeurig in beeld. En met effect. “Alle ketenpartners ervaren een betere samenwerking en meer onderlinge verbinding. Dat is eigenlijk het belangrijkste winstpunt, meer nog dan aan het voldoen aan de wettelijke taakstelling.”

De opvang en begeleiding van statushouders en minderjarige vreemdelingen is een maatschappelijke opgave, die niet zelden ingewikkeld van karakter is. Er zijn meerdere partijen bij betrokken, zoals NIDOS, vluchtelingenwerk, TMC Pro, woningbouwverenigingen en gemeentelijke afdelingen. “Voor een geoliede samenwerking tussen de verschillende partijen is het om die reden noodzakelijk om duidelijkheid over de belangrijkste werkprocessen te creëren”, stelt Ester de Ridder. Ester is bij de gemeente Altena werkzaam als manager van het programma opvang en huisvesting bijzondere doelgroepen.

“Individuele processen zijn boeiend, maar als het om processen in ketens gaat dan wordt het ingewikkeld en echt leuk.”

Voor ondersteuning bij dit programma deed Altena een beroep op De Processpecialisten, overigens geen onbekende partij voor de gemeente. De Processpecialisten lopen er namelijk al een tijdje rond in het kader van een breed opgezet project rond procesmatig werken. Daar was Ester verder niet direct bij betrokken, maar wel was ze als MTA-lid aanwezig bij meerdere (bijpraat)sessies over het project. “Dat heeft me geïnspireerd om ook voor mijn programma aan te kloppen bij De Processpecialisten.” Dat leidde vervolgens tot een concrete opdracht.

Knappe visualisaties

Het was Processpecialist Arnaud Wullings die in het voorjaar van 2024 aan de slag ging met de belangrijkste werkprocessen van het programma van Ester. Dat zijn er drie: 1) van COA naar een huis in Altena, 2) van een huis in Altena naar einde inburgering en 3) de opvang en begeleiding van twaalf alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’ers). Bij de eerste twee werkprocessen ging het trouwens om ongeveer 120 statushouders. “De bij de inburgering betrokken partijen waren weliswaar gewend om elkaar regelmatig te spreken”, legt Arnaud uit, “maar dan ging het veel over de inhoud en weinig over het proces. Er was behoefte aan helderheid over welke processen worden doorlopen. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Is er geen sprake van dubbel werk? Slaan ze misschien processtappen over?” Arnaud zette daarom graag zijn tanden in deze klus. “Want individuele processen zijn boeiend, maar als het om processen in ketens gaat dan wordt het ingewikkeld en echt leuk. Bovendien hebben we hier te maken met een maatschappelijk relevant onderwerp. Dat maakt het voor mij extra interessant.”

“Zo’n procesplaat blijft natuurlijk veel beter hangen dan alleen maar woorden op papier. Heel waardevol.”

In werksessies van telkens drie uur bracht Arnaud met ongeveer tien vertegenwoordigers van de betrokken instanties eerst de huidige situatie beeld. In een vervolgsessie werd besproken wat goed ging en wat beter kon. In de afsluitende sessie kwam de gewenste situatie aan bod. Wat Ester vooral is bijgebleven van de sessies met Arnaud zijn de visualisaties van werkprocessen die hij produceerde. “Heel knap en voor alle betrokkenen superfijn. Zo’n procesplaat blijft natuurlijk veel beter hangen dan alleen maar woorden op papier. Het op die manier vastleggen van alle activiteiten in het programma was heel waardevol”, aldus Ester.

Procesgerichte vragen

Als opdrachtgever bemoeide Ester zich op hoofdlijnen met de operationele activiteiten van Arnaud. “Hij werkte vooral intensief samen met mijn toenmalige collega Maria Smits. Aan het eind van de opdracht was zij gepokt en gemazeld in de werkwijze van DPS, ook omdat zij met Arnaud alle werksessies voorbereidde.” Arnaud bevestigt de prima klik met Maria, die inmiddels bij een andere gemeente werkt. “We hadden veel contact en onze samenwerking was onwijs goed. Daar had ik echt mazzel mee.” Hij is zelf namelijk geen inhoudsdeskundige als het gaat om de wereld van statushouders en AMV’ers, zegt Arnaud. “Dat vind ik niet erg, omdat het me in de gelegenheid stelt om procesgerichte vragen te stellen. Vanuit die benadering krijg ik natuurlijk ook behoorlijk veel inhoud mee en ik vind het mooi om daarin de balans te vinden.” Dat is volgens Ester goed gelukt. “Wat ik knap vind is dat Arnaud zich goed kan verplaatsen in de materie zonder zelf deskundig te zijn op de inhoud.”

“We hebben elkaar als ketenpartners beter leren kennen. Dat creëert begrip voor elkaars werk”

Het resultaat van de gezamenlijke inspanningen stemt Ester dan ook bijzonder tevreden. “Gedurende de werksessies onder leiding van Arnaud hebben we elkaar als ketenpartners beter leren kennen. Dit creëert begrip voor elkaars werk en alle ketenpartners ervaren nog elke dag een betere samenwerking en meer onderlinge verbinding. Dat is eigenlijk het belangrijkste winstpunt, meer nog dan het voldoen aan de wettelijke taakstelling”, aldus Ester die aangeeft dat Arnaud naast de primaire werkprocessen ook een reeks kleinere processen in kaart heeft gebracht.

Unieke werkvormen

Het succes van Arnauds aanpak is volgens hem mede toe te schrijven aan enkele unieke werkvormen uit de gereedschapskist van De Processpecialisten, zoals simulaties en games. “Die zorgden ervoor dat alle ketenpartners zich vanaf het begin actief betrokken voelden bij de problematiek. En ze vonden het ook nog eens superleuk!” Bij Ester staan desgevraagd met name spelsituaties over groepsdynamiek en hoe je mensen in hun kracht kunt zetten nog helder op het netvlies.

De samenwerking met Ester is Arnaud goed bevallen. “We konden lezen en schrijven met elkaar.” Andersom is Ester het daarmee volledig eens. “Ons onderlinge contact verliep heel prettig en dat hoor ik ook van anderen terug. Arnaud is een echte meedenker die gevraagd en ongevraagd met adviezen komt. Niet voor niets is hij wat mij betreft dan ook nadrukkelijk in beeld om ons te ondersteunen bij een vervolgopdracht gericht op het taalonderwijs voor deze bijzondere doelgroep.”

Van wet naar bedoeling: een geschiedenis van meebewegen

Hoe de overheid met maatschappelijke vraagstukken omgaat, is altijd in beweging geweest. Waar ze ooit vooral regels maakte en handhaafde, is ze nu steeds vaker een partner die samen met inwoners, organisaties en bedrijven zoekt naar oplossingen. De vraagstukken van vandaag, zoals energietransitie, zorg, leefbaarheid en vertrouwen in de overheid, zijn te complex om vanuit één organisatie of perspectief aan te pakken. Ze vragen om een andere manier van denken en doen: opgavegericht werken.

Opgavegericht werken draait om samenwerken aan maatschappelijke doelen die er écht toe doen. Maar om goed te begrijpen waar deze manier van werken vandaan komt, helpt het om eerst terug te kijken. De verhouding tussen overheid en burger heeft namelijk een lange geschiedenis, waarin de rol van de overheid steeds opnieuw werd vormgegeven. Van strenge wetshandhaver tot verzorgende dienstverlener, en van efficiënte manager tot samenwerkende partner, iedere tijd bracht een eigen manier van overheidssturing met zich mee.

De veranderende rol van de overheid in relatie tot de burger

De verhouding tussen overheid en burger heeft een lange geschiedenis die in verschillende fasen tot uiting komt, telkens beïnvloed door maatschappelijke, economische en politieke ontwikkelingen. Deze ontwikkeling laat zich samenvatten aan de hand van vier dominante overheidsrollen: de rechtmatige overheid, de presterende overheid, de samenwerkende overheid en de responsieve overheid.

Tot halverwege de 20e eeuw: De klassieke rechtstaat 1850–1945

In de periode tot en met de vroege 20e eeuw stond de klassiek-liberale overheid centraal. De overheid had primair een passieve en handhavende rol: het garanderen van orde, veiligheid, eigendom en rechtszekerheid. In deze rechtmatige overheid was de relatie tussen burger en staat vooral juridisch van aard. De overheid legde regels vast, handhaafde deze en zorgde voor gelijke behandeling van burgers binnen het kader van de wet. Sociale en economische bemoeienis waren beperkt , de markt en het maatschappelijk middenveld moesten hun werk doen.

1945–1970: De opkomst van de verzorgingsstaat

Na de Tweede Wereldoorlog veranderde dit ingrijpend. De overheid kreeg een actieve rol in het waarborgen van bestaanszekerheid. Onder invloed van de wederopbouw, industrialisering en sociaaldemocratische idealen ontstond de verzorgingsstaat. De overheid werd meer dan een juridische instantie: zij werd zorgdrager voor werkgelegenheid, inkomen, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg. Het aantal overheidsdiensten groeide snel, net als het vertrouwen in planning en centrale sturing.

In deze fase was de burger vooral een ontvanger van diensten. Overheidsbeleid was sterk top-down en technocratisch van aard, gestoeld op de gedachte dat maatschappelijke vraagstukken met de juiste expertise en structuren op te lossen waren. Het systeemdenken kreeg de overhand, een logische voortzetting van de rechtmatige overheid, maar met nadruk op paternalisme en prestatie.

Jaren ’70–’80: Groei van kritiek en decentralisatie

Vanaf de jaren ’70 kwam er toenemende kritiek op de logheid van de verzorgingsstaat. De oliecrises, economische stagnatie en toenemende bureaucratie maakten duidelijk dat de overheid niet alles kon oplossen. In reactie daarop ontstond een roep om meer efficiëntie, minder regels en slankere overheden.

Hoewel de rechtmatigheid nog steeds belangrijk was, verschoof het accent naar de presterende overheid. Publieke diensten moesten goedkoper, doelmatiger en meetbaarder worden. Eind jaren ’80 legde dit de basis voor wat in de jaren ’90 zou uitmonden in het New Public Management (NPM).

Na de jaren ’90: Van presteren naar samenwerken en responsiviteit

Vanaf de jaren ’90 en vooral in de 21e eeuw verschoof de focus opnieuw. De nadruk kwam te liggen op netwerksturing (de samenwerkende overheid), waarin de overheid publieke doelen nastreeft in samenspel met maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere overheden. En in de meest recente fase werd ook de responsieve overheid zichtbaar: een overheid die zich aanpast aan maatschappelijke dynamiek en inspeelt op de energie van onderop. Participatie, co-creatie en vertrouwen werden kernbegrippen.

Deze historische ontwikkeling toont aan dat de rol van de overheid nooit statisch is geweest. Van wettelijke ordehandhaver, via welvaartsgarant en manager, naar netwerkpartner en facilitator. Tegenwoordig worden deze rollen niet meer chronologisch maar parallel ingevuld, afhankelijk van de aard van de opgave en de context waarin deze zich afspeelt. De kunst is om als overheid bewust te schakelen tussen deze rollen, en telkens de passende verhouding met de samenleving te kiezen.

Denken vanuit opgaves

Het denken over opgavegericht werken is ontstaan vanuit een toenemende behoefte om maatschappelijke vraagstukken integraal en samenhangend aan te pakken. Tot ver in de twintigste eeuw werd het openbaar bestuur vooral ingericht volgens het klassieke model van taakspecialisatie en sectorale beleidsdomeinen. In deze werkwijze stond de interne organisatie centraal en lag de focus op het efficiënt uitvoeren van taken, vaak zonder expliciete aandacht voor de samenhang of maatschappelijke impact. In de jaren ’90 en 2000 kwam hier geleidelijk verandering in met de opkomst van netwerkgemeenten, gebiedsgericht werken en programmasturing. Deze bewegingen vormden de opmaat naar een meer adaptieve overheid, die zich niet langer primair richt op beleidsoutput, maar op het bereiken van publieke waarde in samenwerking met andere partijen.

Een belangrijke wending in deze ontwikkeling kwam in 2012 met het verschijnen van het boek Verdraaide organisaties van Wouter Hart. Dit boek introduceerde het concept van ‘de bedoeling’ als kern van professioneel en publiek handelen: het waarom van het werk en de maatschappelijke waarde ervan. Het was een antwoord op de groeiende kritiek op bureaucratische systemen en verantwoordingsdwang, en het bood een taal om weer te focussen op wat er werkelijk toe doet voor inwoners en samenleving.

‘De bedoeling’ werd in veel publieke organisaties een ankerpunt voor verandering en werd ook de voedingsbodem voor de verdere ontwikkeling van opgavegericht werken. Het stimuleerde professionals en bestuurders om vanuit gedeeld eigenaarschap en gezamenlijke maatschappelijke doelen te werken, voorbij organisatiegrenzen, beleidslijnen en functies. Zo werd opgavegericht werken niet alleen een manier van organiseren, maar ook een manier van denken en handelen die zich tot op de dag van vandaag steeds verder ontwikkelt.

Opgavegericht werken is dus geen vervanging van de klassieke rollen van de overheid, maar een manier om die situatief en bewust te combineren. Niet óf presteren, óf participeren, maar het strategisch schakelen tussen rechtmatigheid, doelmatigheid, samenwerking en responsiviteit, afhankelijk van de aard en fase van de opgave.

In dat schakelen speelt ‘de bedoeling’ een cruciale rol: het biedt richting en houvast in de veelheid aan belangen, perspectieven en mogelijke oplossingen. Waar opgavegericht werken de gezamenlijke aanpak en het proces organiseert, zorgt de bedoeling ervoor dat steeds helder blijft waarom die inspanning wordt geleverd en welke maatschappelijke waarde ermee wordt nagestreefd. Het is juist de balans tussen deze twee die maakt dat organisaties niet verzanden in procedures of vrijblijvend overleg, maar koersvast en met partners werken aan concrete resultaten.

De ontwikkeling van de overheid laat zien dat er niet één juiste manier is om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Iedere tijd vraagt om een eigen balans tussen regels, prestaties, samenwerking en responsiviteit. Opgavegericht werken helpt om bewust te schakelen tussen die rollen, met oog voor wat een situatie écht nodig heeft. Het vraagt om lef om te experimenteren, ruimte om te leren en vooral: vertrouwen in de kracht van samenwerking. Want juist in die gezamenlijke zoektocht, waarin overheid en samenleving elkaar weten te vinden, ontstaat duurzame maatschappelijke waarde.

De Sponsor Coalitie: leer draagvlak bouwen vóór het spannend wordt

Een simulatie die strategie en praktijk op slimme wijze verbindt. 

Iedereen die ooit een verandering heeft doorgemaakt, weet dat zonder draagvlak geen duurzame verandering mogelijk is. Maar écht draagvlak ontstaat niet vanzelf, het wordt bewust gebouwd. De Sponsor Coalitie, een nieuw simulatiespel ontwikkeld door De Processpecialisten, helpt projectteams en managementteams om om vooraf scherp te krijgen wie ze op welk moment moeten betrekken, waardoor de verandering breed gedragen en duurzaam verankerd wordt. 

“Deze simulatie leerde me om naar de omgeving van de verandering te kijken: wie speelt een rol, wat is hun belang, en hoe beweeg je daarin slim mee? Verwoordde een van de deelnemers. 

Grip op de zachte kant van verandering

Veel interne veranderinitiatieven halen hun doel niet volledig. Onderzoek van onder meer prof. Volberda (EUR) laat zien dat een aanzienlijk deel, soms tot wel 75 %, de beoogde resultaten niet behaalt. Dat ligt zelden aan de inhoud of de gekozen oplossing, maar vrijwel altijd aan de menskant van de verandering: het draagvlak. 

Draagvlak gaat niet over trainingen of communicatiemiddelen alleen. De doorslaggevende factor is de betrokkenheid van de juiste sponsoren: leidinggevenden en sleutelfiguren die de verandering zichtbaar ondersteunen, er actief in investeren en anderen daarin meenemen. 

Precies dat is wat De Sponsor Coalitie op tafel legt: in een realistische simulatie ervaren deelnemers hoe je de menselijke kant van verandering bewust vormgeeft. 

De casus: van chaos naar regie

De simulatie speelt zich af in een fictieve organisatie waar een belangrijk proces is vastgelopen. De directie wil naar één gestroomlijnd systeem, maar op de werkvloer is er twijfel en terughoudendheid. Teams maken zich zorgen over verlies van autonomie of een toename van werkdruk. 

Deelnemers stappen als observatoren in deze situatie. Ze krijgen vier opdrachten die hen helpen het krachtenveld rond de verandering te doorgronden. Niet door te zoeken naar ‘weerstand’, maar door te ontdekken wie op welk moment betrokken moet worden om de verandering te laten slagen. Zo ontstaat inzicht in waar verbinding nodig is, welke gesprekken gevoerd moeten worden en hoe je als team de juiste volgorde kiest. 

Verandermanagement in de praktijk

De simulatie is onderdeel van een leerervaring van een dagdeel, waarin verandermanagement centraal staat. Hierbij wordt gebruikgemaakt van inzichten uit de Prosci-methodiek inclusief het beroemde ADKAR-model, met nadruk op de veranderkundige principes rond draagvlak, betrokkenheid en borging. 

Na een korte theoretische introductie duiken deelnemers direct de praktijk in: ze analyseren, overleggen en bouwen stap voor stap aan een coalitie die verandering mogelijk maakt. Geen rollenspel, maar een scherpe observatie van een organisatie-in-beweging. En een confronterende vraag: hoe zorg je dat een verandering echt landt? 

Van oefenen naar toepassen

De Sponsor Coalitie is gebaseerd op verandermanagementprincipes én praktijkervaring. De opzet is compact, schaalbaar, geschikt voor projectteams, beleidsafdelingen en managementteams die samen werken aan een verandering of nieuw project  

Na de reflectie uit de fictieve casus werken deelnemers direct aan hun eigen situatie. Als team vertalen ze wat ze hebben geleerd naar concrete stappen voor hun eigen verandering of project. Ze maken gebruik van praktische tools om te bepalen wie ze wanneer meenemen, welke acties nodig zijn en hoe ze zorgen dat betrokkenheid groeit. 

“Het gaf me handvatten om in mijn eigen werkomgeving eerder en slimmer mensen bij de verandering te betrekken.” 

Draagvlak is te bouwen

Draagvlak ontstaat niet vanzelf. Het groeit als je weet wie je op welk moment moet meenemen en daar bewust op stuurt. Met De Sponsor Coalitie oefen je niet alleen een aanpak, maar ook het gevoel voor timing en de menselijke, bottom-up benadering van verandering. 

Deze leerervaring maakt iets tastbaar wat normaal ongrijpbaar blijft: het moment waarop een verandering wordt omarmd.  

Wie vooraf nadenkt over de juiste betrokkenheid, vergroot de kans dat de verandering breed gedragen en duurzaam verankerd wordt. 

Cordaan zet in op continu verbeteren

Zorginstelling Cordaan wil de dienstverlening aan zorgmedewerkers beter en slimmer organiseren. De inzet van eigen medewerkers, getraind door De Processpecialisten, speelt daarin een cruciale rol. “We maken de stap van het oplossen van problemen naar het actief adviseren over een efficiëntere aanpak.”

Met meer dan zesduizend medewerkers en tweeduizend vrijwilligers verleent Cordaan in de regio Amsterdam jaarlijks zorg aan twintigduizend mensen. Brian Oud werkt er als Projectmanager Facilitair en in die functie geeft hij leiding aan het verbeterprogramma ‘De Serviceorganisatie’. Een programma, zoals dat zo mooi heet, bedoeld ‘om de zorg te ontzorgen’. Daarin neemt de organisatie ondersteunende processen nader onder de loep. Achterliggende gedachte is dat steeds meer mensen zorg nodig hebben en daarvoor steeds minder zorgverleners en middelen beschikbaar zijn. “Dan moet je de zorg dus beter en slimmer organiseren”, legt Brian uit. “Ondersteunende diensten kunnen helpen om de zorg efficiënter te maken. Als een zorgmedewerker bijvoorbeeld meldt dat ergens een bed kapot is, moet hij of zij daar verder geen omkijken naar hebben en erop kunnen vertrouwen dat snel een reparatie volgt.”

Aanpak: low key en praktisch

Behoorlijke handicap: voorafgaand aan de start van het verbeterprogramma waren er bij Cordaan maar liefst 35 verschillende ingangen waar medewerkers melding konden maken van wensen, storingen en andere problemen. Doelstelling is dat forse aantal terug te brengen tot een enkel telefoonnummer en een digitaal meldportaal in de vorm van één multidisciplinaire serviceorganisatie. Vandaar de naam van het verbeterprogramma.

Hoe organiseer je in zo’n situatie de zorg beter en slimmer? Door te kijken naar hoe je ondersteunende processen efficiënter kunt inrichten. Daarbij koos Cordaan voor een bottom-up benadering door te starten met een reeks gesprekken met zorgmedewerkers. Centrale vraag: wat gaat goed en wat kan beter? Daaruit bleek dat veel processen, zoals Brian het uitdrukt, ‘bepaald niet feilloos’ waren. Vervolgens klopte Cordaan aan bij de consultants van De Processpecialisten. Een eenvoudig verklaarbare stap, omdat een collega van Brian een verleden heeft als Processpecialist. Deze collega, Brian en Abe Borsje van De Processpecialisten staken vervolgens de koppen bij elkaar. Voor Cordaan was het uitgangspunt van meet af aan helder: de organisatie wilde zelfstandig aan de slag. “De vraag aan ons was daarmee redelijk recht-door-zee: leid onze medewerkers op zodat ze in de toekomst in staat zijn om zelfstandig procesoptimalisaties door te voeren”, aldus Abe die zijn aanpak typeert als ‘low-key en uitgesproken praktisch’.

Procesverbeteraars met zorgachtergrond

Cordaan startte met de werving van collega’s uit de eigen organisatie die als procesverbeteraar aan de slag konden gaan. Uiteindelijk werden er drie medewerkers in die functie aangenomen. Opmerkelijk genoeg hadden ze alle drie een zorgachtergrond. Brian snapt wel waarom. “In de praktijk zijn zij de eersten die de pijn voelen van slecht ingerichte processen. Ze hebben een intrinsieke motivatie om te helpen die processen te verbeteren.” Zij waren dus ook de personen die zich in april 2023 bij Abe meldden om een eerste training van in totaal vier dagdelen te ondergaan. Onderwerp van de trainingscyclus was procesmanagement in al zijn facetten. Processpecialist Abe geldt als veteraan op het gebied van het verzorgen van dergelijke trainingen in uiteenlopende sectoren. De zorg kent hij goed. “Ik snap hoe het er inhoudelijk aan toegaat.”

“De opgebouwde kennis wordt op deze manier geborgd in de organisatie.”

Na afronding van de trainingscyclus waren de drie procesverbeteraars onder begeleiding van Abe in staat om zelfstandig hun taak op te pakken. Regelmatig organiseerde hij coachingsessies voor de getrainde medewerkers. Op dat spreekuur konden ze terecht met al hun praktische vragen over het verbeteren van ondersteunende processen. “Het ging meestal niet om heel complexe processen”, blikt Abe terug, “maar wel cruciaal voor een goede zorgverlening. Denk aan een functionerend toegangssysteem met pasjes met de juiste autorisatie en het vervoer van zorgcliënten door professionals en vrijwilligers in voertuigen met verschillende contractvormen. Als dergelijke zaken niet goed zijn geregeld, loopt de zorg vast.”

Van problemen oplossen naar adviseren

De frequentie van Abes spreekuur nam gaandeweg af omdat de procesverbeteraars steeds zelfredzamer werden, stelde Brian op een gegeven moment vast. “Ze hadden het gewoon heel goed opgepikt en konden zich prima redden”, bevestigt Abe. Daarnaast constateerde hij een inhoudelijke verandering in de aanpak van de procesverbeteraars. “Hun inzet was aanvankelijk vooral gericht op het tevredenstellen van opdrachtgevers, maar na verloop van tijd wilden ze ook hun toegevoegde waarde laten zien.” Dat is ook Brians waarneming. “We maken de stap van het oplossen van problemen naar het actief adviseren over een efficiëntere aanpak. En we durven nu ook grotere processen aan te pakken, zoals het mutatieproces bij leegkomende kamers. Daarbij kunnen we flink besparen op zorguren en leegstand verminderen. We zijn ook bezig met het onboardingproces van zorgmedewerkers. Omdat daar een hele formulierenwinkel bij komt kijken, valt er volgens mij behoorlijk wat winst te behalen.”

De bij Cordaan gehanteerde werkwijze is een goed voorbeeld van ‘Voordoen, samen doen, zelf doen’.

De opgeleide procesverbeteraars toonden zich volgens Brian erg enthousiast over Abes aanpak. “Wat ik vooral terug hoorde was dat hij geen standaardverhaal afsteekt, maar de inhoud van zijn begeleiding aanpast aan wat er speelt in de organisatie. Ook van managers krijg ik te horen dat zij bijzonder zijn te spreken over de behaalde resultaten.” Abe weet trouwens precies hoe dat in de praktijk werkt: “Managers zijn van de inhoud. Ze denken niet in processen, maar in problemen. En problemen zijn er om opgelost te worden. Daar komen de procesverbeteraars in beeld. Zij snappen heel goed dat ieder probleem een voorgeschiedenis heeft en een na-effect. Op grond van die kennis zijn ze heel goed in staat om passende oplossingen aan te bieden.”

Twee extra procesverbeteraars

Dat is ook het management van Cordaan niet ontgaan, stelt Brian vast. “Het is veelzeggend dat we al binnen twee jaar toestemming hebben gekregen om twee extra procesverbeteraars aan te trekken. Daar was weinig discussie over en dat is in deze tijd in een zorgorganisatie in mijn ogen best bijzonder.” In het voorjaar van 2025 start Abe bij Cordaan met een nieuwe opleidingscyclus voor twee medewerkers. “Noem het een sneeuwbaleffect of olievlekwerking”, zegt hij er zelf over. “In ieder geval is het vliegwiel in beweging gezet met deze bottom-up aanpak.”

“Het was onze ambitie om op procesgebied grote stappen te zetten. Daarmee zijn we behoorlijk goed onderweg.”

De bij Cordaan gehanteerde werkwijze is volgens Abe een goed voorbeeld van een gevleugeld principe van De Processpecialisten: ‘Voordoen, samen doen, zelf doen’. “Groot voordeel ten opzichte van het opentrekken van een blik externe adviseurs, is dat de opgebouwde kennis op deze manier wordt geborgd in de organisatie.” Daar is Brian het van harte mee eens. Terugblikkend concludeert hij: “Het was onze ambitie om op procesgebied grote stappen te zetten. Onder andere door onze proceskennis te vergroten en een cyclus van continu verbeteren te realiseren. Daarmee zijn we echt goed onderweg.”

Buro Wisselstroom en De Processpecialisten leren Het Spectrum (Salios) succesvol veranderen

Hoe kunnen wij succesvoller worden in het doorvoeren van veranderingen? Dat was de centrale vraag die leefde bij zorginstelling Het Spectrum. Het antwoord werd verzorgd door een adviesteam dat niet alleen expertise leverde, maar vooral ook inspiratie bood. “Daardoor beklijft het gedachtengoed heel goed.”

Dat een team adviseurs van Buro Wisselstroom en De Processpecialisten bij Het Spectrum aan de slag ging, was geen toeval. De adviseurs waren al actief in de regio om samenwerkende zorginstellingen te ondersteunen op het gebied van innoveren en veranderen. In aanvulling daarop was ook advisering aan individuele instellingen mogelijk. “Daar hebben wij begin 2022 gretig gebruik van gemaakt”, zegt Leny Braks, manager verpleeghuiszorg bij Het Spectrum. Vanwaar die gretigheid? “Wij hadden twijfels bij de wijze waarop wij gewend waren om veranderingen aan te pakken”, legt Leny uit. “Daarom hebben we besloten om een grote verandering van de afgelopen jaren, de aanschaf en implementatie van het Elektronisch Klanten Dossier (EKD), met terugwerkende kracht te evalueren. We wilden weten: welke lessen kunnen we daaruit trekken en op welke punten kunnen wij ons verbeteren?”

Concrete aandachtspunten

Het evaluatietraject werd uitgevoerd door een lid van het adviesteam dat interviews hield met medewerkers die bij de implementatie van het EKD betrokken waren. De belangrijkste bevindingen werden vervolgens in een workshop gevalideerd. Dat leidde tot drie concrete aandachtspunten voor de veranderaanpak van Het Spectrum. Ten eerste is het van belang om vooraf veel beter inzicht te hebben in wat de impact van de voorgenomen verandering is op medewerkers en de organisatie. Wat ook meer aandacht vraagt is de ‘zachte kant van veranderen’. Ofwel, hoe gaan we om met weerstand en hoe betrekken we mensen bij de verandering? Het derde aandachtspunt gaat over het verbeteren van de relatie tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer. 

“Door de hele klantreis in beeld te brengen, ontdek je waar de impact het grootst is”

Over dat laatste punt kan Inge Adams meepraten. Als projectleider bij Het Spectrum is zij een van de veranderaars in de organisatie die als opdrachtnemer actief is. “Voor een gestroomlijnde samenwerking tussen opdrachtgever en -nemer hebben we een aantal formulieren ontworpen die voorafgaand aan een veranderproject ingevuld moeten worden”, legt Inge uit. “Zo moet op papier komen wat de scope is van het project en wat het beoogde resultaat is. Het triggert de opdrachtgever om vooraf goed na te denken over wat hij of zij vraagt van de opdrachtnemer.” Leny sluit zich daar bij aan. “Die formulieren die we hebben ontwikkeld bieden ons praktische handvatten waardoor processen soepeler lopen. Het werken met formulieren klinkt misschien ietwat bureaucratisch, maar het voorkomt dat we meteen in de actie springen.” 

Een-twee-vier methode

Volgens Inge was een andere belangrijke constatering dat actief sponsorship van opdrachtgevers noodzakelijk is. “Als opdrachtnemers kunnen wij niet veel uitrichten als de opdrachtgever binnen de organisatie het belang van het project niet continu uitdraagt.”

Leny kijkt met plezier terug op een workshop waarin de deelnemers werden uitgedaagd om te benoemen wat slechte opdrachtgevers en -nemers allemaal verkeerd kunnen doen. Leny: “Opdrachtgevers die een te vage opdracht geven, bijvoorbeeld. Of die eigenwijs zijn en het allemaal zelf al denken te weten. Of de impact onderschatten. En een slechte opdrachtnemer zegt geen nee, geeft geen grenzen aan. Die verliest focus en trekt niet aan de bel als het project niet binnen de kaders van tijd en geld haalbaar is. Van dergelijke valkuilen zijn we ons nu veel beter bewust.” 

Aan de zachte kant van veranderen is zowel individueel als in collectieve sessies aandacht besteed. Met de externe adviseurs is stilgestaan bij de vraag wat een verandering voor medewerkers in de organisatie betekent. Hoe creëer je bijvoorbeeld draagvlak? In de workshop Liberating Structures is uitgebreid aandacht besteed aan methodes om mensen mee te krijgen in een verandering. Leny is vooral de een-twee-vier methode bijgebleven. Die begint met het individu dat gedurende een minuut nadenkt over een bepaald probleem. Daarna volgt een overleg van twee minuten samen met iemand anders. Vervolgens is het probleem vier minuten lang het gesprek in groepjes van vier. “Zo kun je in heel korte tijd een gezamenlijk beeld van een probleem creëren, waarbij iedereen wordt gehoord”, legt Leny uit. “Daarna haal je vervolgens in een collectieve sessie heel snel de highlights naar boven en kun je makkelijk hoofd- en bijzaken onderscheiden. Het is heel inspirerend om op die manier de kracht van de massa te benutten.” 

“Een slechte opdrachtnemer zegt geen nee, geeft geen grenzen aan. Van dergelijke valkuilen zijn we ons nu veel beter bewust.”

Klus tussendoor

Ook Inge vond de workshop Liberating Structures erg waardevol. “Je geeft op die manier ook de onderstroom een stem. Ik liet me in een sessie eens ontvallen dat je nooit met iedereen rekening kunt houden. Waarop de trainer zei: dat klopt, maar als je er bij de start van het project geen aandacht aan geeft dan komt de weerstand uiteindelijk toch naar boven.”

Niet alles hoeft trouwens te worden aangevlogen als een project, legt Inge uit. “Soms is iets gewoon een klus tussendoor. In een workshop hebben we uitgebreid ingezoomd op wat een verandering betekent voor zowel de medewerker als de klant. Door de hele klantreis in beeld te brengen, ontdek je waar de impact het grootst is. Dat die impact vaak ergens anders ligt dan je vooraf had gedacht, was voor mij wel een eye-opener.” 

Na de technische implementatie werd geconstateerd dat het multidisciplinair werken met elkaar en met het systeem nog niet op orde was. Inge is gaan onderzoeken waar belemmeringen optraden. “Ik ben op afdelingen mee gaan lopen om met eigen ogen te zien hoe werkzaamheden veranderden.” Het programma EKD (waarvan het project multidisciplinair samenwerken onderdeel was) leidde uiteindelijk tot een mooi resultaat. “Het EKD zit nu bij iedereen in de organisatie tussen de oren. Voor het borgen van dagelijkse werkzaamheden en processen op de werkvloer was overigens wel een inhaalslag noodzakelijk. Die had met een goede impactanalyse voorafgaand aan de implementatie kunnen worden voorkomen.”

Gezamenlijke verkenning

Wat heeft de aanpak van Buro Wisselstroom en De Processpecialisten Het Spectrum tot dusverre nog meer opgeleverd? “Wij kunnen elkaar nu veel makkelijker vinden”, antwoordt Leny direct. “Dat staat voor mij met stip op één. We hebben veel meer een gedeelde visie op veranderen en zijn aanzienlijk minder tijd kwijt om elkaar te begrijpen.” Zowel de individuele sessies als de workshops waren volgens Inge leuk en inspirerend. “Daardoor beklijft het gedachtengoed heel goed. De leden van het adviesteam inspireren je om zelf na te denken en zorgen op die manier voor bewustwording in de organisatie.” Aanvullend zegt Leny: “Met hun expertise zijn ze in staat om te leveren wat wij nodig hebben. Ze zijn daarin behoorlijk flexibel. Het is niet een stel professoren die je even komen vertellen wat je moet doen, het is veel meer een gezamenlijke verkenning. Je doet het echt samen.”

Artikel door Dirk van der Lit Communicatie

Zorginstelling De Merwelanden maakt werk van innovatie

Van verouderd borgoproepsysteem naar modern communicatieplatform

Woon- en zorgcentrum De Merwelanden heeft een duidelijke visie op de zorgverlening aan cliënten. Een strategie ten aanzien van de inzet van innovatieve technologie ontbrak echter. Mede dankzij externe ondersteuning beschikt de zorginstelling nu over een helder innovatieplan. 

Nog niet zo lang geleden werkte het Dordtse woon- en zorgcentrum De Merwelanden met een verouderd zorgoproepsysteem, uitgerust met een beperkte alarmeringsfunctionaliteit. In oktober 2021 werd de afgestudeerde gezondheidstechnoloog Thess Havenaar aangenomen voor vervanging van dit systeem. Als coördinator zorgtechnologie houdt ze zich sindsdien bezig met de implementatie en borging van zorgtechnologische innovaties. En met resultaat. “Het oude zorgoproepsysteem wordt nu vervangen door een volledig nieuw en modern communicatieplatform compleet met beeldbellen, slimme sensoren, alles erop en eraan”, constateert Thess verheugd.

We willen beeldzorg!

Bij de implementatie van zorgtechnologische innovaties krijgen Thess en haar collega’s bij De Merwelanden ondersteuning van Erik de Jong, verbonden aan Buro Wisselstroom en De Processpecialisten. Thess kwam met Erik in contact vanwege haar deelname aan een masterclass gericht innoveren en duurzaam implementeren van zorginnovaties, verzorgd door Buro Wisselstroom. De Merwelanden werd tijdens die masterclass vertegenwoordigd door Thess en de teamleider thuiszorg. “Daar werden we geattendeerd op de mogelijkheid om als zorginstelling kosteloze ondersteuning te krijgen”, blikt Thess terug. “Daar werden we natuurlijk wel enthousiast van, ook al wisten we nog niet precies op welk vlak we ondersteuning konden gebruiken.” In samenspraak met Erik rolden er uiteindelijk twee projecten rondom ‘zorg op afstand’ uit: de implementatie van een nieuw zorgoproepsysteem en visieontwikkeling rondom beeldzorg. Thess: “De visie in de organisatie was: we willen beeldzorg! Maar antwoorden op vragen als wie, wat, waar en hoe hadden we nog niet geformuleerd. Over eisen en wensen hadden we nog onvoldoende nagedacht.”

Eerst werden twee fictieve cliënten (‘persona’s’) beschreven, waarna hun klantreis nauwgezet in beeld werd gebracht

Dat geldt niet voor de achterliggende visie op zorgverlening aan cliënten, zegt Thess er meteen bij. “Wij willen primair dat cliënten zoveel mogelijk zelf de regie behouden. Veel handelingen die de zorg verricht, zou de cliënt met inzet van zorgtechnologie zelf kunnen doen. Neem de toediening van oogdruppels na een staaroperatie. Na instructie kunnen veel cliënten dat zelf doen met behulp van een druppelbril. Dat ontlast ook de zorgmedewerkers die dan tijd overhouden voor andere werkzaamheden.” 

Kernwaarden belangrijk

Met ondersteuning van Erik werd een begin gemaakt om de visie te vertalen in de praktische inzet van technologie. Hij organiseerde diverse werksessies voor de geformeerde projectgroep Beeldzorg, waarin onder leiding van de teamleider thuiszorg naast Thess ook de manager zorg, de cliëntenraad en wijkverpleegkundigen van verschillende teams waren vertegenwoordigd. Door middel van diverse werkvormen (zoals workshops en brainstormsessies) werden eerst twee fictieve cliënten (‘persona’s’) beschreven, waarna hun klantreis nauwgezet in beeld werd gebracht. Thess: “Op die manier hebben we alle dagelijkse gebeurtenissen rond de twee persona’s scherp in kaart gebracht. Daarbij hebben we telkens aangegeven hoe de zorg wordt beleefd door zowel de cliënt als de zorgmedewerker. Dat mondde uit in een innovatiekader waarmee je scherp toetst hoeveel innovaties nou echt bijdragen aan het oplossen van bestaande knelpunten. Op deze manier toetsten we technologische oplossingen zoals heupairbags, slim incontinentiemateriaal, medicijndispensers en digitale wondzorg.”

Rond het geformuleerde innovatiekader stond voor De Merwelanden de vraag centraal: wat is er vanuit de zorg nodig en hoe kunnen we techniek hierop laten aansluiten? Daarbij speelden de vier kernwaarden van de organisatie een belangrijke rol. Die kernwaarden zijn: samen, waardevol, bruisend en vakbekwaam. “We hebben ons afgevraagd: wat gaat er mis als we hier onvoldoende aandacht voor hebben?”, legt Thess uit. Ze geeft een voorbeeld. “Ten aanzien van de kernwaarde ‘samen’ zou slechte onderlinge communicatie in het zorgteam bijvoorbeeld tot gebrekkige overdrachten kunnen leiden. Dat kan serieuze knelpunten tot gevolg hebben.”

Het netwerk van cliënten

Samen met de projectgroep hebben teamleiders van De Merwelanden per kernwaarde alle mogelijke risico’s in kaart gebracht en is de impact daarvan vastgesteld. “We wilden ons focussen op risico’s met een hoge score”, legt Thess uit. “Vervolgens zijn we nagegaan in hoeverre we met de technologische oplossingen uit het innovatiekader die risico’s kunnen verminderen.”

Die inventarisatie leidde tot een eindscore voor de ingebrachte innovaties, waarbij beeldzorg in de wijkverpleging er met kop en schouders bovenuit stak. De implementatie van beeldzorg, die tot halverwege 2024 loopt, wordt gecombineerd met de distributie van zorgtablets bij ouderenwoningen in de thuiszorg. De Merwelanden is daarvoor druk bezig met het inrichten van nieuwe werkprocessen. Dat zorgverleners op afstand zorg kunnen verlenen, is trouwens niet het enige voordeel van beeldbellen, legt Thess uit. “We kunnen ook mantelzorgers en andere stakeholders in het netwerk van cliënten meer betrekken bij de zorgverlening. Dankzij een samen met Erik uitgevoerde stakeholderanalyse hebben we haarscherp in beeld welke personen zich rond onze cliënten bevinden.”

“We kunnen ook mantelzorgers en andere stakeholders in het netwerk van cliënten meer betrekken bij de zorgverlening”

De lopende implementatie van het nieuwe communicatieplatform stemt Thess tevreden over de voortgang van het innovatieproject, maar ze maakt wel enkele kanttekeningen. “Er waren soms vertragingen in het proces omdat we aan onze kant geen mensen beschikbaar hadden. Of omdat er personeelswisselingen waren geweest. Ook het ontbreken van netwerkbekabeling vormde soms een tijdelijke belemmering. Dat zijn trouwens voorbeelden die waarschijnlijk voor zo’n beetje elke ouderenzorginstelling heel herkenbaar zijn.”

Gevoel bij innovatiekader

Hoe kijkt Thess terug op de externe ondersteuning die De Merwelanden tot dusverre van Buro Wisselstroom en De Processpecialisten ontving? “De samenwerking was heel plezierig omdat Erik meteen helder voor ogen had wat het innovatiekader moest gaan opleveren. Zelf had ik daar aanvankelijk niet zo’n beeld van, maar gaandeweg kreeg ik er steeds meer gevoel bij.” Ook qua praktische vaardigheden stak Thess het nodige van de samenwerking op. “De werkvormen die Erik bij ons heeft geïntroduceerd, hebben mij nieuwe kennis opgeleverd. Bijvoorbeeld over hoe je een brainstormsessie of workshop opzet op zo’n manier dat je duidelijk naar een einddoel toewerkt. Daar heb ik nu duidelijk voordeel van als ik zelf een teamsessie organiseer.” 

“Met ons innovatiekader beschikken we over een lijst met innovatieve ideeën die hoog scoren. Daar kunnen we verder mee.”

Thess ziet het vervolg van het innovatieproject met vertrouwen tegemoet. “Met ons innovatiekader beschikken we over een lijst met innovatieve ideeën die hoog scoren. Daar kunnen we verder mee. Vervolgstappen die voor de hand liggen hebben bijvoorbeeld betrekking op de inzet van de automatische medicijndispenser Medido, waarvoor een subsidieaanvraag loopt. Daarnaast staan ook de heupairbag en slim incontinentiemateriaal hoog op onze verlanglijst.”

Artikel door Dirk van der Lit Communicatie

Hartchirurgen versterken teamsamenwerking

Alfamannetjes en soft skills: het lijkt een onmogelijke combinatie. Toch gingen de hartchirurgen van het St. Antonius Ziekenhuis er actief mee aan de slag om hun onderlinge samenwerking te verbeteren. “Op een manier die een stuk inhoudelijker is dan een middagje karten of paintballen.”

Medisch specialisten zoals hartchirurgen hebben een dynamisch en druk beroep. Ze zijn verantwoordelijk voor hoog complexe chirurgie en de prestatiedruk is vaak enorm. In de operatiekamer moeten ze voortdurend beslissingen nemen. Hun rol is daardoor solistisch en dominant van aard. “Daarbij is er ook een grote overeenkomst in onze karakterstructuur”, legt hartchirurg Patrick Klein van het St. Antonius Ziekenhuis uit. “Als wij niet de overtuiging hebben dat we de beste medicus voor onze patiënten zijn, dan creëren we een probleem voor onszelf.” Toegeven dat je iets niet weet, past daar niet zo goed bij, bedoelt Klein.

Als voorzitter van een maatschap met negen hartchirurgen (“allemaal alfamannetjes”) constateerde Klein dat het in het verleden weleens schuurde in de samenwerking. “Als je elkaar niet vaker dan een paar keer per dag ziet, is dat niet bevorderlijk voor een goede besluitvorming. Terwijl we als team wel de ambitie hebben om nóg betere zorg aan te kunnen bieden. Dat stelt hoge eisen aan de manier waarop we samenwerken en communiceren. Ik vond dat we daar met elkaar aan moesten werken, maar dan wel op een manier die een stuk inhoudelijker is dan een middagje karten of paintballen.”

Luchtvaart is krachtige analogie

Klein besloot zich op het internet te oriënteren op het aanbod van trainingen waarbij het samenwerken onder grote druk centraal staat. De training Crew Resource Management van Southern Sea Airways (een samenwerkingsverband waar De Processpecialisten in deelnemen) sprong er voor hem direct uit. “Een training over de noodzaak van goed samenwerken in een setting gerelateerd aan de luchtvaart, dat is voor mij een heel krachtige analogie”, aldus Klein. Dat was voor hem aanleiding om het gesprek aan te gaan met trainer Richard Walraven van Southern Sea Airways. “Daardoor was de training uiteindelijk ook geen standaardverhaal, maar een exact op onze situatie toegesneden programma. In het voorgesprek kon ik precies duidelijk maken welke issues in onze maatschap speelden.”

“Zouden jullie elkaars parachute durven vouwen?”

De training vond vanaf 2020 in drie etappes plaats buiten de dagelijkse hectiek van het ziekenhuis. Twee sessies op een neutrale vergaderlocatie en een afsluitende bijeenkomst op vliegveld Lelystad, die deels plaatsvond in een vluchtsimulator. “Een leuke gimmick”, zegt Klein, “maar de waarde van de training zat voor mij vooral in het krijgen van inzicht in elkaars karakterstructuren en het beter leren communiceren.” Daarvoor hanteerden trainer Walraven en zijn collega’s volgens Klein interessante oefenstof. “Zij hebben niet alleen college gegeven, maar ons ook actief aan het werk gezet.”

Uit hun comfort zone gehaald

De hartchirurgen moesten bijvoorbeeld in tweetallen elkaars woning beschrijven, terwijl de ander daar vervolgens een tekening van maakte. In de meeste gevallen bleek de gemaakte tekening sterk af te wijken van de beschreven werkelijkheid. Klein: “We hebben ervan geleerd dat het voor de zender van een communicatieboodschap volstrekt helder kan zijn wat hij bedoelt, maar de ontvanger die boodschap totaal anders kan interpreteren.”

Zo nu en dan werden we ook uit onze comfort zone gehaald, stelt Klein. “We kregen bijvoorbeeld de opdracht elkaar openlijk complimenten te geven. Nou, dat was niet meteen voor iedereen heel gemakkelijk. In de dagelijkse praktijk was het altijd gebruikelijker om de ander aan te spreken op fouten. Daar zijn we ons nu veel meer van bewust”, aldus Klein die hoog opgeeft van de didactische kwaliteiten van Richard Walraven en zijn collega-trainers. “Zij zijn heel goed in staat om zich in de groep te verplaatsen en die te prikkelen. Richard leidt je soms met een grap of associatie om de tuin. ‘Zouden jullie elkaars parachute durven vouwen?’, vroeg hij ons bijvoorbeeld om te benadrukken dat het geven van vertrouwen daarvoor een cruciaal element is. Ogenschijnlijk een willekeurig voorbeeld, maar Richard had er duidelijk een bedoeling mee. Hij zei: ‘Als jullie de zorg voor een patiënt binnen de maatschap aan een ander overdragen, dan moet je die collega toch ook blind kunnen vertrouwen?’

Grotere gemeenschapszin

Wat is er veranderd voor de leden van de maatschap Hartchirurgie van het St. Antonius Ziekenhuis? De training heeft er volgens Klein voor gezorgd dat binnen de maatschap het besef is gecreëerd dat mensen onderling verschillend zijn. “Als er vroeger beslist moest worden over een bepaalde nieuwe operatietechniek, dan had je standaard te maken met negen uitgesproken opvattingen. Nu begrijpen we het mechanisme, dat was voor ons wel een eyeopener. Daarnaast vergaderen we veel effectiever dan voorheen omdat we beter naar elkaar luisteren. Bovendien heeft de training bijgedragen aan een grotere gemeenschapszin in onze maatschap.”

De training heeft Klein doen inzien dat aandacht voor soft skills een voorwaarde is om als hartchirurgen in de maatschap goed met elkaar te kunnen functioneren. Hij tekent daarbij aan dat daarvoor ook onderhoud nodig is. “Er is in onze beroepsgroep altijd veel aandacht voor na- en bijscholing, maar anders dan in managementkringen is het werken aan soft skills in de medisch-specialistische hoek nog niet zo bekend.” Volgens Klein is het een absolute must. “Teambuilding is niet iets wat je bereikt door met elkaar leuke uitjes te organiseren, je moet er ook inhoudelijk in investeren.”